De Blijdorpse polder maakte tot de
annexatie van 1902 deel uit van de gemeente Overschie. De
polder werd gescheiden van de Bergpolder door de in 1344
gegraven
Rotterdamse Schie. Deze liep waar nu de Stadhoudersweg en
de Schiekade lopen. De enige bebouwing op de veenachtige
grond was het 18e eeuwse buiten Oud-Walenburg. Blijdorp dankt zijn naam waarschijnlijk
aan een buiten dat in 1653 al op een kaart voorkomt en dat
in de 19e eeuw werd gesloopt. De Blijdorpse
polder is veel ouder en is ontstaan na de aanleg van de
Delfshavense Schie in 1389. Na de annexatie zou een
particuliere firma de ontwikkeling ter hand nemen, maar ze
bezweek onder de hoge kosten. In 1920 vroeg de pas
opgerichte Gemeentelijke Woningdienst aan architect
Kromhout om een ontwerp te maken voor Blijdorp. Kromhout
moest niet alleen een stratenplan tekenen, maar ook de
bebouwing ontwerpen. De tijd van particuliere ontwikkeling
leken voorbij. De plannen van Kromhout vielen te duur uit
en werden niet uitgevoerd. Meer succes had een plan van het nieuwe
hoofd Stadsontwikkeling Witteveen uit 1931. De grond werd
echter weer aan particulieren verkocht. Blijdorp werd veel
kleiner dan voorzien, omdat de spoorwegen niet van zins
waren de spoorbaan te verplaatsen. De wijk ligt gespiegeld
ten opzichte van de Statenweg. De knikken in de
Statensingel zijn overgenomen van het oorpronkelijke plan
van Kromhout en geeft enigszins speels karakter. In de
wijk werd aan de architecten van het Nieuwe Bouwen veel
ruimte gegeven. Daar waar de aangrenzende Bergpolder
voornamelijk met arbeiderswoningen werd volgebouwd moest
Blijdorp de duurdere buurt worden. Aan de westrand van de
wijk, tegen de spoorlijn aan ligt de in 1941 gereedgekomen
Diergaarde Blijdorp, een ontwerp van Sybold van
Ravenstein. Hedentendage is Blijdorp nog steeds een
geliefde buurt om te wonen. De kwaliteit van de woningen
is relatief goed en de ontwerpen hebben de tand des tijds
behoorlijk doorstaan. De Statensingel en het Vroesenpark
bieden het nodige groen, terwijl het dichtbij de
uitvalswegen naar Den Haag en Utrecht ligt. De Provenierswijk is
een stuk ouder. Ze dankt haar naam aan het in 1898
gesloopte Proveniershuis, dat aan de Schiekade stond, daar
waar nu de Provenierssingel begint. Het huis begon ooit
als leprozenhuis in de 15e eeuw. Later konden
mensen zich ook inkopen voor hun levenslange verzorging
(kostkopers of proveniers). In 1806 werden de bejaarden
uit het Oudemannenhuis er ondergebracht. In 1898
verhuisden de Oudemannen naar het Heilig Geesthuis in het
Oude Noorden. De wijk is in snel tempo ontstaan aan het
eind van de 19e en begin 20e eeuw.
Ze wordt begrenst door de Walenburgerweg in het noorden en
het spoor in het zuiden. De Spoorsingel scheidt het
westelijke middenklasse deel van het oostelijke
arbeidersdeel. De Proveniersstraat is een gezellige straat
met leuke restaurants en terassen. De Provenierssingel is in 1898 aangelegd
in het kader van de uitbreidingsplannen, die onder leiding
van directeur Gemeentewerken de Jongh werden uitgevoerd.
De Spoorsingel is aangelegd in het kader van het waterplan
van stadsbouwmeester Rose. Dit plan dat rond 1860 werd
uitgevoerd voorzag in de aanleg van een systeem van
singels die een rol gingen spelen in het waterbeheer van
de stad, het vergroten van de hygiëne en bovendien een
recreatieve groenvoorziening boden. Naast de Spoorsingel
werden op enige afstand van de stedelijke bebouwing de
Westersingel, Diergaardesingel, Stationssingel,
Spoorsingel, Noordsingel, Crooswijksesingel en
Boezemsingel in een groene ring rond de stad aangelegd. De
singels geven de buurt een mooie groene gordel, waar het
aangenaam wandelen is. De eveneens in deze buurt gelegen
Stationssingel werd rond 1952 wegens de bouw van het
Centraal Station gedempt.
Op
pad in Rotterdam
Blijdorp en de
Provenierswijk
Restauranttips