Op pad in Rotterdam


Wandeling F Architectuur


>De wandeling passeert diverse metro- en tramhaltes. Deze zijn in de beschrijving en op de kaart van de  wnadeling aangegeven. Dit maakt het makkelijker de wandeling op een gewenst punt af te breken of (weer) op te pakken. In het openbaar vervoer wordt alleen de OV-chipkaart als vervoerbewijs geaccepteerd. Als u nog geen OV-chipkaart heeft kunt u deze bij het informatiepunt of het NS-loket op het Stationsplein aanschaffen. Als alternatief kunt u daar ook een wegwerpchipkaart kopen die één, twee of drie dagen geldig is voor onbeperkt reizen met RET trams, metro's en bussen. Deze kosten respectievelijk 7, 10 of 14 euro (50% voor kinderen en 65+). U kunt deze dagkaarten ook laden op uw oplaadbare chipkaart. Ook is in de wandeling een overtocht met de watertaxi opgenomen. Dit kost € 2,90 per volwassene, 1,30 per kind.

Kaart van de wandeling

Nummers <1> t/m <10> in de tekst corresponderen met nummers op de kaart.

De wandeling begint linksboven op de kaart. Klik op de kaart!

kaart wandeling C "Centrum" Op de kaart zijn aangegeven   Metro stations Tramhaltes Treinstations

De wandeling begint voor het Centraal Station.

Metro Centraal Station

Tramhalte lijnen 4, 7, 8, 20, 21, 23 en 25

<1>

Het Centraal Station uit 1957 is in 2008 gesloopt om plaats te maken voor een nieuw station, dat nu in aanbouw is. Een nieuw station was nodig om de groeiende reizigersstroom te kunnen verwerken. Bovendien had Rotterdam, nu het is aangesloten op het Europese netwerk van hogesnelheidstreinen een aantrekkelijker aankomstpunt nodig. Met de bouw van het station is ook een aanzet gegeven tot de herontwikkeling van het gehele stationsgebied. Het nieuwe station en de stationsomgeving is een gezamenlijk ontwerp van Jan Bentem, Jeroen van Schooten en Adriaan Geuze en zal in 2013 zijn voltooid.

Opvallend is het naar een punt toe lopende dak van de stationshal. De punt wijst naar het stadscentrum. De gevel is volledig van glas en biedt de aankomende reiziger een blik op de stad en op de looproute die vanuit het station de stad inloopt. Het dak is ruim 30 meter hoog op het hoogste punt. De sporen van het station zijn overdakt door een glazenkap van 250 meter in lengte. In de sporenkap zijn zonnecellen verwerkt die een derde van het stroomgebruik van het station opwekken. Het station verwerkt nu ruim 110.000 reizigers per dag. Dit aantal zal naar verwachting in 2025 ruim 300.000 zijn.

Weena: Groothandelsgebouw en Nationale NederlandenAls we met de rug naar het station staan zien we rechts het Groothandelsgebouw staan. Aan het gebouw is van 1948 tot 1952 gebouwd. Het moest de door het bombardement van 1940 ontstane tekort aan bedrijfsruimte lenigen. Aan het buitenland, met name Amerika, had men het idee ontleend om een bedrijfsverzamelgebouw te bouwen hetgeen de huurkosten (vanwege de gemeenschappelijke voorzieningen) zou kunnen drukken. De architect Maaskant was de belangrijkste architect van het gebouw dat een gelijkvormige bouwmassa kreeg. Het gebouw is gebouwd rond drie binnenhoven. De bedrijven kunnen worden bevoorraad via interne verkeerswegen op verschillende niveaus. Op het dak zien we de voormalige bioscoop Kriterion. Het projectiescherm hing voor het venster. Tijdens de pauze werd dat scherm opgehaald, zodat het publiek dan van het uitzicht over de stad kon genieten.

Links staat het gebouw Delftse Poort van Nationale Nederlanden. Het is met 150m het hoogste kantoorgebouw van Nederland. Het bestaat uit twee torens van ongelijke hoogte met een centraal lager gedeelte dat door een koepel wordt bekroond. Het is in 1991 opgeleverd en de architect was A. Bonnema.

Nationale Nederlanden Tegenover het station staat de Millenniumtoren uit 2000, waarin kantoren en een vijfsterrenhotel (Manhattan hotel) zijn gevestigd. Architecten zijn van het Canadese bureau Webb Zerefa Menkes Housden Partnership, die ook de CN tower in Toronto bouwden, tot voor enige jaren het hoogste bouwwerk ter wereld. Volgens de architecten verwijst het gebouw in zijn vorm naar het "Witte Huis" in Rotterdam, ooit het hoogste gebouw van Europa. Door de gelijkenis met de traditionele Amerikaanse wolkenkrabber lijkt het ook een beetje op het Empire State Building in New York.

We gaan linksaf het Weena op. Bij het stoplicht steken we over en lopen rechtdoor.

Na de oorlog bleef het Weena lange tijd een lege vlakte. Het stadsbestuur wist niet goed hoe dit deel van de stad moest worden ingevuld. Met name in de jaren zeventig bestond er bij het college van B&W een grote afkeer van hoogbouw. Voorzichtige pogingen daartoe, zoals het Shellgebouw werden bekritiseerd ("erectie van het kapitalisme", volgens een wethouder) of moesten worden gecompenseerd met laagbouw in de buurt. Vele plannen passeerden de revue, tot eind jaren tachtig een definitief plan werd goedgekeurd. Binnen vijf jaar stond het Weena vol met hoogbouw.

We komen nu langs het Unilevergebouw van J. Hoogstad uit 1992. De sculptuur op het pleintje is meeverhuisd van de oude locatie van Unilever aan de Rochussenstraat. Naast het Unilevergebouw staat de woon- en kantoortoren Weena Center van dezelfde architect (1990). Om ervoor te zorgen dat alle werkplekken in het gebouw voldoende daglicht krijgen - een wettelijk voorschrift - heeft Hoogstad er niet voor gekozen om het gebouw rond een binneplaats te ontwerpen, wat meestal gebeurt. In plaats daarvan heeft hij het gebouw als het ware binnenste buiten gekeerd en in een kruisvorm ontworpen, waardoor het binnenplein aan de buitenkant ligt. Hoogstad wilde eigen dit buitenplein afzetten met glas, zodat er atria zouden ontstaan. Dat was te duur. Nu wordt deze ruimte gesuggereerd door de pilaren.

Voor de Weenatoren steken we bij het voetgangersstoplicht rechtsaf het Weena over.

We lopen rechtdoor en komen op de Lijnbaan.

Het winkelcentrum werd in 1953 geopend. Het ontwerp van Van den Broek en Bakema, was voor Nederland revolutionair. Voor het eerst werd een exclusief voetgangersgebied gecreëerd. De bevoorrading verloopt via bedieningstraten aan de achterkant van de winkels. De kantoren zijn eveneens achter de winkels. De winkels zijn twee lagen hoog boven een kelderetage. De breedte varieLijnbaanert. Het winkelaanbod is in de loop der jaren wel wat verschraald. Door het gefragmenteerde eigendom was het voor de gemeente zeer moeilijk om het aanzien van de Lijnbaan te moderniseren. Allerlei plannen stuitten op verzet van individuele eigenaren. De bouw van de Beurstraverse op het Beursplein, bracht de eigenaren eindelijk tot wat gezamenlijke actie. De gevels en luifels werden gemoderniseerd, de bloemperken verwijderd en de verlichting aangepast.

We lopen de Lijnbaan op, steken de Kruiskade over en lopen door over de Lijnbaan tot de kruising met de Korte Lijnbaan

Op de kruising met de Korte Lijnbaan zien we links zien we het stadhuis uit 1922.

We gaan echter rechtsaf de Korte Lijnbaan op. Deze komt uit op het Schouwburgplein.

<2>

Op het Schouwburgplein zien we rechts het Concertgebouw "De Doelen", de thuisbasis van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Bij de opening in 1966 had Rotterdam na 26 jaar weer een concertzaal. Met de plannen was al in 1955 begonnen. Door voortdurende aanpassingen begon de bouw pas in 1962. De bouwers, E. & H. Kraaijvanger en R. Fledderus, beoogden een tijdloos gebouw, waarin vooral oog was voor functionele aspecten. Er is ook getracht expressie aan het culturele karakter van het gebouw te geven, waarbij monumentaliteit werd vermeden, opdat bezoekers niet zouden worden afgeschrikt. Hiervoor dienen het koperen dak van het auditorium en de decoratieve gevel. De gevel wekt de indruk dat er drie etages zijn. In werkelijkheid zijn het er twee.

SchouwburgpleinHet Schouwburgplein zelf is decennialang het voorwerp geweest van verhitte debatten. Het oorspronkelijke plein werd vaak als karakterloos, te groot, winderig en ongezellig ervaren. In 1990 wordt een voorstel van Adriaan Geuze (West8) aangenomen om het plein op nieuw in te richten. Het plein wordt een soort podium dat 35 cm boven straatniveau ligt. De randen zijn verlicht zodat het plein lijkt te zweven. Geuze heeft op allerlei manieren aangesloten op materialen en vormen uit de scheepvaart. De vloer is een compositie van houten, metalen en epoxy delen. Het zijn allemaal vloertypen, die op schepen worden gebruikt. Verder zijn er vier kraanachtige lichtelementen geplaatst, die met behulp van een bedieningpaneel midden op het plein, door het publiek kunnen worden bestuurd. De lichtarmaturen roepen associaties op met havenkranen. De banken op de lange zijde moeten het publiek uitnodigen om hier te gaan zitten. Dit soort type bank tref je ook aan op cruiseschepen.

Op het plan werd nogal verdeeld gereageerd. Critici menen dat het plein nog steeds kaal en kil is. Ook over de uitvoering is nogal wat te doen geweest. Sommige metalen delen worden bij regen en sneeuw spekglad. Het epoxy deel waterde niet af, waardoor grote plassen ontstonden. Dat laatste is inmiddels verholpen. 's zomers wordt het plein goed gebruikt. Met name de banken zijn populair. Bovendien is het plein dat ook kleurrijker door de bloembakken die dan worden geplaatst.

Links op het plein staat de Rotterdamse Schouwburg van Wim Quist uit 1982-88. Het is een sober en strak ontwerp, passend bij de economisch slechte klimaat van die tijd. Bijzonder is dat de toneel en de toneeltoren aan de zelfde kant als de ingang liggen. Bezoekers lopen na binnenkomst onder de zaal door en gaan een trap op en komen de zaal aan de acherzijde van het gebouw binnen. Normaal loopt men rechtdoor de zaal in. Reden hiervoor is dat de schouwburg deel uitmaakt van een woonblok. Bij een gebruikelijk ontwerp zou de toneeltoren de woningen aan de andere zijde in de schaduw zetten. Bovendien zou het aanvoeren van toneelattributen erg lastig zijn geweest. Nu is dat opgelost met een lift aan de voorzijde rechts van de ingang, waarmee vrachtwagens naar het toneelniveau worden getild.

We lopen rechtdoor het plein over voor De Doelen langs. We lopen recht op het Pathé theater af.

Dit complex met zeven zalen en 2700 stoelen was op het moment van bouwen het grootste in Nederland. Het staat boven op een parkeergarage, zodat de constructie licht moest zijn. ‘s Avonds dringt het licht vanuit de foyer door de halfdoorzichtige gevel naar buiten. De grote zalen zijn opgetild en het plein lijkt daardoor door te lopen in de ontvangsthal.  Het ontwerp uit 1992 van Koen van Velzen kwam in 1996 gereed.

We lopen tussen de bioscoop en De Doelen naar het Kruisplein.

In 2000 is de nieuwbouw links van de  Doelen gereedgekomen. Hoogstad ontwierp een uitbreiding naast en over het oude gebouw heen. Daardoor wordt een deel van de robuuste gevel van de Doelen aan het zicht onttrokken. De nieuwbouw biedt de Doelen de hoognodige uitbreiding van de capaciteit voor  congressen. Daar weer naast is het in gele baksteen uitgevoerde gebouw van de Hogeschool voor muziek en dans verrezen. Het geheel vormt architectonisch een nogal onsamenhangend mengsel van stijlen. Hoogstad vindt interieurs dan ook veel belangrijker dan de buitenkant: "architectuur is niet voor de prentbriefkaarten" Het Kruisplein is nu nog een bouwput voor een parkeergarage. Het zal in de nabije toekomst opnieuw worden ingericht en deel uit maken van de groene looproute vanuit het Centraal Station. Aan de overzijde van het plein staan twee flatgebouwen. Beiden zijn het resultaat van een prijsvraag in het kader van de stadsvernieuwing in de wijk het Oude Westen. Het gekromde kleinere gebouw is bedoeld voor jongerenhuisvesting. De flats zijn in 1985 gebouwd en ontworpen door bureau Mecanoo.

Tramhalte lijnen 4, 7, 8 en 21, 23, 25

We  lopen langs de overkant van het water linksaf de Westersingel op.

De Westersingel, die we aan de linkerhand zien vormt de westelijke begrenzing van de wijk Cool. Tot begin 19e eeuw bleef de woningbouw van Rotterdam binnen deWestersingel stadsvesten. Pas in 1811 werd het ambacht Cool geannexeerd. Ter gelegenheid van Rotterdam Culturele Hoofdstad van Europa 2001 heeft de Westersingel een ingrijpende face-lift gekregen, inclusief de functie als beeldenpark. Twee bruggen zijn aangelegd en de kades zijn smaakvol vormgegeven en 's avonds mooi verlicht.

Meteen aan de aan de overkant van het water wordt nu gebouwd aan het gebouwencomplex Calypso, een ontwerp van de Engelsman William Alsop. Hij staat bekend om het gebruik van felle kleuren en ongebruikelijke vormen. Hij ontwerpt over de hele wereld. Bekend zijn Ferry Terminal in Hamburg en het metro station in North Greenwich, Londen. Het complex met zijn golvende gevel gaat een hotel, 407 appartementen, winkels, horeca en een kerk herbergen. In het gebouw zijn de vijf elementen herkenbaar vormgegeven. Links het hotel, rechts de kerk en de appartementen boven op de commerciële ruimten. Critici menen dat het grote gebouw niet past binnen de 19e eeuwse kleinschalige bouw langs de Westersingel, anderen vinden het juist een goede schakel tussen het high tech centraal station en het Schouwburgplein.

café de UnieIets verderop staat, eveneens aan de overzijde, op nr. 34 de replica uit 1985 van het vooroorlogse café De Unie, een ontwerp van J.J.P. Oud uit 1924. De vlakverdeling en het gebruik van primaire kleuren maken De Unie tot een uitgesproken De Stijl-compositie. Oud behoorde met andere kunstenaars als de schilder Mondriaan, de meubelmaker en architect Rietveld en anderen tot de kunstgroep rond het tijdschrift De Stijl. Abstracte vormen en primair kleurgebruik waren verplicht. De reclame-elementen maken integraal deel uit van het ontwerp. Het gebouw stond oorspronkelijk aan de Coolsingel, maar werd in mei 1940 verwoest door Duitse bommen. In 1986 werd het onder leiding van Carel Weeber hier als replica herbouwd.

We gaan  linksaf de Van Oldenbarneveldtstraat in.

<3>

 

Bij de Karel Doormanstraat gaan we rechtdoor.

 

Tramhalte lijn 8, 23, 25

Verderlopend kruisen we opnieuw de Lijnbaan. We lopen iets verder door.

<4>

BeurstraverseWe staan nu aan het begin van de Beurstraverse ("Koopgoot"). Het nieuwe winkelhart van Rotterdam werd in 1996 geopend. Jarenlang had het beursplein open gelegen om dit verlaagde winkelgebied te realiseren. En passant verdwenen de naoorlogse gebouwen van Hema, C&A en Kreijmborg. Het resultaat is een, door Pi de Bruin ontworpen, halfopen tunnel die zich van de Lijnbaan, onder de Coolsingel door naar de Hoogstraat slingert. De traverse wordt opgevrolijkt door twee "bedriegertjes" die zeer populair zijn bij kleine kinderen.

Links zien we het gebouw van Rotterdamse vestiging van de Bijenkorf (Breuer en Elzas, 1955-57). Gebouwd als een gesloten doos, heeft het een gevel met raatvormige travertinplaten.  De vorm van de platen verwijst uiteraard naar een bijenraat en de naam van de winkel. Dit pand was het eerste naoorlogse project in Rotterdam dat door een internationaal vermaarde architect werd  ontworpen. Het gesloten karakter heeft als doel de bezoekers van de Bijenkorf niet af te leiden met een uitzicht, zodat ze zich kunnen concentreren op het winkelen zelf . Alleen het restaurant en de kantoren hebben ramen met uitzicht. Aan de Coolsingelzijde staat een plastiek van Gabo. De plastiek was een compromis tussen de architect en de stedenbouwers. Het gebouw wijkt af van de rooilijn, een doodzonde in de stedenbouw. Om de rooilijn enigzins te herstellen werd dit naamloze kunstwerk van Gabo in opdracht gegeven en geplaatst.

We steken de Coolsingel over.

Metrostation Beurs

Tramhalte lijnen 8 en 20, 21, 23, 25

Aan de Coolsingel, op de hoek met het Beursplein, staat de Koopmansbeurs. Het gebouw is tussen 1935 en 1940 gebouwd naar een winnend ontwerp van J.F. Staal. Al in 1913 besloot de gemeente tot de bouwBeursgebouw & World Trade Center van een reeks represntatieve gebouwen aan de Coolsingel. Naast het stadhuis en ook het hoofdpostkantoor werd ook de beurs aan de nieuwe stadsboulevard gesitueerd. In 1925 werd het plan opgevat om in een publiek-private samenwerking het gebouw te stichten, waarin naast de beurs en de kamer van koophandel  ook kantoren, winkels en een restaurant moesten komen. Door het gebrek aan kantoorruimte in de oorlog werd meteen een extra vleugel bijgebouwd. Boven de entree rijst een ranke klokkentoren omhoog. Het bevat een klokkenspel dat dagelijks bespeeld wordt. Achter het grote raam aan de Coolsingelzijde was de vergaderzaal voor het bestuur van de Kamer van Koophandel bedacht.  Boven op de beurszaal is tussen 1983 en 1986 een kantoortoren gebouwd van 20 lagen. Het gebouw is ellipsvormig en heeft een groen vliesgevel en aluminium gevelpanelen. Deze kleuren van het World Trade Center (Rob van Erk; Groosman Partners) sluiten aan op die van het oorspronkelijke beursgebouw.

We slaan rechtsaf de Coolsingel op en lopen voorbij C&A steken we Bulgersteijn over.

 We komen dan bij het Erasmusgebouw van Dudok uit 1934, waarin nu de Deutsche Bank is gevestigd. Het in lichtgekleurde bakstenen uitgevoerde gebouw staat op een zwart granieten plint. Het is een zakelijk uitgevoerd gebouw, maar Dudok heeft er toch wat decoratieve elementen aanErasmushuis toegevoegd, zoals de balkonnetjes en de patrijspoorten in het trappenhuis. In de zijvleugel creëerde Dudok ruimte voor een bedrijfsrestaurant. Deze vleugel staat op palen, zodat vanaf de Coolsingel de achterzijde van het 17e eeuwse Schielandhuis zichtbaar bleef.

We lopen verder over de Coolsingel tot de hoek met de Blaak (Churchillplein) 

Op de hoek staat de kantoortoren van de Robecogroep, die Wim Quist in 1986 ontwierp. Het gebouw werd in 1992 voltooid. Het sobere gebouw heeft een net niet vlakke marmeren gevel. De lagere delen van het gebouw sluiten aan op de bouwhoogten van het Erasmusgebouw en het Schielandhuis.

Aan de overkant van de Blaak staat nog een ontwerp van Quist. Het is een driehoekig wit gebouw voor het Maritiem Museum Rotterdam. Quist houdt van meetkundige vormen als kubussen, driehoeken en rechthoeken. Dit zagen we al aan zijn ontwerp voor de Schouwburg en ook de Robecotoren en het Maritiemmuseum laten deze voorkeur zien. Het maritiem museum dateert uit 1986 en sluit de erachter gelegen Leuvehaven visueel af van de Coolsingel. Daarmee werd een stedebouwkundig uitgangspunt van het wederopbouwplan van 1946, nl. het Venster op de Rivier verlaten. Voor dit concept moest inderdtijd de Bijenkorf van Dudok uit 1927, die op die plek stond - tot veler verdriet - wijken.

We slaan linksaf de Blaak op en meteen weer links de Korte Hoogstraat in.

Rechts Fortis Bank 1995zien we een kantoor dat werd gebouwd voor een van de voorgangers van de Fortis Bank. Ook  deze bank bestaat niet meer na een gedwongen fusie met ABNAMRO. Deze kantoortoren is ontworpen door de Duits/Amerikaanse architect Helmut Jahn van Murphy/Jahn Architects.  Het Amerikaans aandoende kantoorgebouw reageert op het tegenover gelegen Schielandshuis uit 1665 door middel van een lage uitbouw en een betonnen 'vakwerk'.   Het gebouw is 106 meter hoog heeft 30 etages met  een oppervlak van ca. 38.000 vierkante meter. Het gebouw heeft vier verschillende gevels. Het gebouw heeft een gebogen gevel aan de kant van Blaak en Rotte. Aan de kant van de Korte Hoogstraat staat een schuin omhooglopend lager gedeelte van elf verdiepingen, dat wel als 'bussle' of  'rugzakje' wordt betiteld. De eerste etages van deze uitbouw zijn uitgespaard zodat het Schielandhuis zichtbaar blijft vanaf de Blaak. Door zijn asymmetrisch ontwerp heeft de toren van iedere zijde een andere uitstraling en verschilt daarmee duidelijk van de naburige geometrische toren van Robeco (Quist) en de Schielandtoren (De Bruijn). 

Tegenover de kantoortoren staat het Schielandhuis. Het Schielandshuis werd tussen 1662 en 1665 gebouwd in opdracht van het hoogheemraadschap van Schieland. Het ontwerp in renaissancestijl is van de koopman Jacob Lois en de bekende architect Pieter Post. SchielandshuisHet zou bijna anderhalve eeuw dienst doen als ontvangst-, vergader- en logeerruimte van het polderbestuur. Daarna werd gemeentebezit. Bij zijn bezoek aan Rotterdam in 1811 logeerde de Franse keizer Napoleon Bonaparte drie dagen in het Schielandhuis. Het Schielandhuis is in 1864 afgebrand, maar in 1868 alweer opgebouwd. Het deed dienst als museum (Boijmans), gemeente-archief en sinds 1935 historisch museum. Het pand kwam vrijwel ongeschonden uit het bombardement van 1940. In de jaren zeventig werden nieuwe plannen voor het monumentale pand gemaakt. Na een grootschalige restauratie werd Het Schielandshuis in 1986 officieel heropend. Het oorspronkelijke 17de-eeuwse uiterlijk werd hersteld. Het Schielandshuis werd de hoofdvestiging van het Historisch Museum Rotterdam.

We lopen de Korte Hoogstraat verder uit steken het Beursplein over, passeren het warenhuis Vroom & Dreesmann (aan de rechterhand) en vervolgens het Rode Zand in. We slaan de eerste straat, de Meent,  links in. We lopen tot de stoplichten en slaan rechtsaf de Coolsingel op.

We zien rechts voor ons de het voormalig Postkantoor uit 1923. Het postkantoor markeert de voorname status die de Coolsingel als stadboulevard moest krijgen. Tot ongeveer 1850 vormde de Coolsingel de westgrens van de ommuurde stad.  In de 2e helft van de 19e eeuw begon Rotterdam door de havenontwikkeling aan een spectaculaire bevolkingsgroei. Men ging buiten de muren bouwen en na de invoering van de nieuwe vestingswet van 1874 konden de stadsmuren worden gesloopt. In het begin van de 20e eeuw ontstond er bij het stadsbestuur - met name bij burgemeester Zimmermann - behoefte aan een mondaine stadsboulevard, zoals die in Parijs en Brussel in eind 19e eeuw waren aangelegd. Ook waren bestaande publieke gebouwen zoals het stadhuis, het postkantoor en de beurs te klein geworden voor de groeiende stad. Plannen werden gemaakt om de Coolsingel om te vormen tot zo'n stadsboulevard. In 1913 werd de Coolsingel gedempt. Voor het stadhuis en postkantoor moesten oude krottenwijken als de rosse buurt "Het Poldertje" of Zandstraatbuurt wijken.  In het bombardement van 1940 bleven de grote gebouwen aan de Coolsingel wonderwel nagenoeg gespaard. Het Postkantoor is een ontwerp van rijksbouwmeester Bremer. Van buiten is het een nogal statig neo-classistisch gebouw (met afstekend rood pannendak). Om het stadhuis een meer prominente positie aan de Coolsingel te geven wijkt het postkantoor een enkele tientallen meters naar achteren. Hiermee werd het tegenovergestelde bereikt. Het postkantoor krijgt hierdoor een voorplein, terwijl het stadhuis te dicht op de Coolsingel staat om een monumentaal effect te bereiken. Vijf reliëfs in de gevel stellen de vijf werelddelen voor, die het wereldomvattende werkgebied van de posterijen moeten verbeelden. Europa wordt boven de hoofdingang voorgesteld door een jong gezin. Binnen is het intererieur verrassend mooi. De centrale hal is 22,5 meter hoog en wordt overspannen door een parabolisch tongewelf.

Even verderop staat het Rotterdamse stadhuis

In 1910 kreeg Henri Evers, docent aan de Academie voor Bouwkunst in Rotterdam en de TH in Delft de opdracht voor een  voorstudie voor een nieuw stadhuis. Op basis van de voorstudie van Evers, een goede bekende van burgemeester Zimmermann, schreef de gemeente in 1912 een prijsvraag uit. Daarvoor werden meest vooraanstaande architecten van die tijd uitgenodigd.  De prijsvraag verliep op basis van strakke protocollen ontleend aan de École des Beaux-Arts. De regels van de prijsvraag dicteerden nauwkeurig hoe ontworpen moest worden en hoe het ontwerp moet worden gepresenteerd. Op basis van het schetsontwerp van Evers moesten de deelnemers een ontwerp indienen. Burgemeester Zimmerman, die voorzitter was van de jury, gaf zijn eigen persoonlijke draai aan het juryrapport. Hij wist het zo te herschrijven dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan de gemeenteraad alleen de aanbeveling bevatte het ontwerp van Evers uit te voeren. Op 5 juni 1913 stemde de Rotterdamse gemeenteraad voor uitvoering van diens ontwerp.

In 1914 werd begonnen met de bouw van het stadhuis, dat in 1920 werd voltooid. Het ontwerp van Evers oogt aan de buitenkant sterk renaissancistisch, maar laat binnen daarentegen ook elementen uit byzantijnse en romaanse architectuur zien. Het symmetrische gebouw bestaat uit vier vleugels van vier lagen rond een openbare binnentuin. De  toren wordt bekroond met een vredesengel van beeldhouwer Keller. Het carillon - geschenk van rederij Van Ommeren - is in de oorlog door de Duitse bezetters weggevoerd en in 1948 vervangen. De belangrijkere en representatieve  ruimtes, zoals de raadzaal, burgerzaal, en de kamer van de burgermeester liggen aan de voorzijde van het stadhuis aan de Coolsingel. In het achterste deel, dat door een binnentuin en een doorrit van het voorgedeelte gescheiden is, liggen de kantoren voor de administratie en het bureau burgerzaken. 

Het gebouw is gebaseerd op een constructie van gewapend beton, waarover een façade is opgetrokken van zandsteen en leien kappen.  In de trapgevel zijn de Stedemaagd en het gemeentewapen te zien, als ook de gemeentewapens van de gemeenten die in de loop der tijd door Rotterdam zijn geannexeerd. 

Voor het stadhuis staan twee standbeelden. Rechts, onder het raam van de burgemeesterskamer staat dat van voormalig Raadspensionaris van Rotterdam Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619), die na zijn tijd in Rotterdam een belangrijke rol speelde in het bestuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Als gevolg van een politiek en religieus conflict met stadhouder prins Maurits van Oranje, werd hij 1619 in Den Haag onthoofd. Aan de linkerzijde van het stadhuis staat een beeld van Hugo de Groot. Deze staatsrechtgeleerde en grondlegger van het Volkerenrecht en in het bijzonder het Zeerecht, is ook Raadspensionaris in deze stad geweest. In het conflict tussen Maurits en Van Oldenbarneveld stond hij aan de zijde van de laatste en zijn republikeinse medestanders. De Groot wer gearresteerd en levenlang opgesloten in slot Loevestein. Hij wist echter - in een boekenkist - te ontsnappen en vestigde zich daarna in Parijs.

We lopen voorbij het stadhuis en slaan rechtsaf het Doelwater in. We lopen langs het Hoofdbureau van politie, slaan rechtsaf het Raam in en vervolgens linksaf de Zandstraat.

We slaan rechtsaf het Haagse veer en lopen tot de Meent

Net voor de brug op de hoek van de Meent en de Westewagenstraat staat een voormalig kantoor van "De Nederlanden van 1845" van Dudok uit 1952. Op de beneden etage en het entresol van de 6 meter hoge onderbouw, is nu een, in Rotterdam vermaard, Grand-Café gevestigd dat naar de architect is vernoemd. Dit naoorlogse gebouw van de eigenzinnige architect Dudok werd pas echt bekend toen het in gebruik werd genomen als grand-café. Het café werd vernoemd naar de architect en daarmee werd ook het gebouw in de belangstelling getrokken. Het gebouw werd als kantoor en woningblok door Dudok ontworpen in opdracht van de verzekeringmaatschappij De Nederlanden van 1845. Dudok werd eind jaren dertig vaste architect van dit bedrijf en volgde daarbij H.P. Berlage op. Het bijkantoor van De Nederlanden was tijdens het bombardement van 1940 verwoest. Dudok's eerste ontwerp voor een nieuw pand was voorzien van een puntdak, maar dit werd vanwege de oorlogssituatie nooit gerealiseerd. Het uiteindelijke ontwerp is veel moderner van aard. De twee ontwerpen geven de balanceeract die Dudok in zijn loopbaan uitvoerde tussen traditionalisme en functionalisme. Het gebouw bestaat uit een 6 meter hoge beneden verdieping, die dienstdeed als kantoorruimte. Deze ruimte is van buitenaf herkenbaar door de glaspuien. Daarboven zijn in vier lagen 16 maisonnettes gebouwd voorzien van een bakstenen gevel. Het gebouw wordt afgerond met een schaaldak. Het kantoor deel is niet ingedeeld, maar  wordt slechts door ronde pilaren onderbroken. Aan de entreezijde aan de Meent is een entresol. De kantoren op deze entresol waren door glaswanden van de kantoorzaal gescheiden. De entree was op de hoek van de Meent en de Westewagenstraat. De oostgevel, die doorloopt tot in het water, is voorzien van kleine balkons. Het gebouw heeft reeks kleine ronde raampjes, typisch voor Dudok in die tijd. 

We lopen over de brug over het Haagse veer en slaan na 150 meter rechtsaf de Binnenrotte (3e straat na de brug) op.

<5>

Op de Binnenrotte wordt 3x per week markt gehouden (dinsdag, zaterdag en zondag). De uitloper van de Rotte stroomde hier tot 1870 naar de Nieuwe Maas. Ze werd gedempt voor de aanleg van een spoorwegviaduct, dat inmiddels is vervangen door een spoortunnel. Aan de overzijde van de straat (of plein) staat het appartementen complex City Building van architect John Bosch uit 2003.

Het gebouw sluit aan op het erachter liggende oude Spaarbank gebouw van JJP Oud uit 1957, waarmee het een carrévormig bouwblok vormt, begrensd door twee stegen, de Botersloot en de leegte van de Binnenrotte. Met de vorm van City Building wil  Bosch het bankgebouw  respecteren, maar ook zoveel mogelijk massa maken. Het massale gebouw dat naar boventoe in volume toeneemt  is in de beschikbare locatie gevoegd, terwijl het aansluit op het oude bankgebouw. Als een gebaar naar het oude bankgebouw lijkt de bouwmassa gedeelte omgevouwen te zijn.

We lopen verder over de Binnenrotte en passeren de kruising met de Hoogstraat.

Aan de linkerzijde van de Binnenrotte op de hoek met de Hoogstraat staat de Centrale Bibliotheek van Rotterdam. Dit gebouw uit 1983 is deels geïnspireerd door het Centre Pompidou in Parijs, getuige de leidingen en ventilatiekanalen aan de buitenzijde. Het ontwerp is van Jaap Bakema, die eerder een team vormde met collega Van den Broek en met hem veel gebouwen in de wederopbouwperiode na de oorlog in Rotterdam realiseerde. Naast de gele leidingen aan de buitenzijde valt ook de "Glazen waterval" aan de voorzijde op, waarachter een vide met het (rol)trappenhuis is gesitueerd. De inrichting is al vele malen aangepast aan de veranderende eisen van de tijd. In het gebouw is ook een theater en café, met terras op de 1e etage gevestigd.

We lopen voorbij de bibliotheek

Naast de bibliotheek staat een ronde woontoren. Het is een ontwerp uit 1984 van de architect Piet Blom, die het Schreierstoren noemde, naar een 16 eeuwse vestingtoren in Amsterdam. In Rotterdam staat deze woontoren bekend als "het Potlood". Het vormt een geheel met Blom's beroemde Kubuswoningen. Blom beoogt een mediterrane, kleinschalige woon- en leefomgeving te creëren. De woningen vormen, wat Blom een stedelijk dak noemt. De voetganger kan via het wandeldek dat onder de woningen doorloopt langs winkeltjes en kantoren het uitgaans- en woongebied rond de Oude Haven bereiken. Blom had van het progressieve stadsbestuur een studieopdracht gekregen voor het Oude Haven gebied. Dit handelsgebied was na het bombardement van 1940 braak blijven liggen. Volgens het bestemmingsplan moest er gebouwd worden in hoge dichtheden, waarbij het bestuur prioriteit gaf aan sociale woningbouw. Blom vond dat de Oude Haven alleen kans van slagen had als het via een brug over de verkeersader Blaak, verbonden werd met de binnenstad, de markt en de bibliotheek. Inspiratie haalde Blom uit de Kasbah's van Noordafrika en de Ponte Vechio van Florence. De kubuswoningen vormen een soort gewelf boven de loopbrug. 

De kubuswoning, ook wel boom- of paalwoning genoemd, bestaat uit een gekantelde houten kubus die met één punt op een betonnen zeshoekige kern staat. In deze 'stam' bevinden zich de entree en het trappenhuis. De kubus telt drie verdiepingen: het 'straathuis' met keuken en woonkamer, het 'hemelhuis' met de slaapkamers en het 'loofhutje' bovenin. In de kern zijn de enige verticale wanden te vinden; de rest van de wanden lopen schuin. Er is ook een kijkwoning die men kan bezichtigen.

 

Rechts zien we het NS station Blaak. In 1993 verving de Willemsspoortunnel het spoorwegviaduct (luchtspoor) dat hier ruim honderd jaar dienst deed. Hierdoor is ook het door spoorarchitect Harry Reijnders ontworpen station Blaak nu ondergronds. Er is gekozen voor een open struktuur vanwege de sterke luchtstromen die worden veroorzaakt door de langsrazende treinen. De overkapping is een schuinhangende glas/staal constructie. De lichtbalk aan de boogconstruktie licht op als er een trein aankomt en geeft ook de rijrichting van die trein aan.

<6>

Metrostation Blaak

Tramhalte lijn  21

NS Station Rotterdam Blaak

We lopen onder de Kubuswoningen door en steken bij de stoplichten rechstaf de Blaak over. Vervolgens lopen we via min of meer rechtdoor via de Slepersvest naar de Oude Haven.

OudehavenWe zijn nu in het Oude Havengebied. De Oude Haven is met recht de oudste haven van Rotterdam. In 1351 was hier al een steiger. In de eeuwen daarna kwam dit gebied tot ontwikkeling. Vele heren- en pakhuizen waren hier en aan de Geldersekade gevestigd. In 1940 bleef hier weinig tot niets van over. De herontwikkeling van het gebied werd in 1977 aan architect Piet Blom opgedragen. Blom is een typische aanhanger van kleinschaligheid. Er is hier een woon- en uitgaansgebied ontstaan rondom het havenbekken, dat dienst doet als museum voor oude schepen. Aan de zuidzuide is een oude scheepswerf Koningspoort ingericht. Aan de noordzijde ligt Theatercafé Plan C. Het oorspronkelijke vooroorlogse Plan C was ooit een winkel waar schepen onderdoor konden varen op weg naar de Kolk.

We volgen de Spaansche Kade, die leidt naar de Spaanse Brug.

Rechts aan de overkant van het water van de Oude Haven valt natuurlijk het Witte Huis op. Het Witte Huis Witte Huiswerd in 1898 voltooid en was met zijn 45m lange tijd een van de hoogste gebouwen van Europa. Het gebouw kreeg indertijd nauwelijks bijval uit vakkringen omdat gekozen was voor een traditionele bouwmethode van gemetselde draagmuren en niet zoals in de V.S. van een stalen skelet. Hierdoor moets de bouwhoogte beperkt blijven. Om de constructie te dragen moesten de muren op straat niveau heel zwaar worden uitgevoerd. Het gebouw werd met 900 palen onderheid, waardoor een naburig pand door de ondergrondse druk bezweek. Voordeel was dat het Witte Huis iets groter kon worden gemaakt. De buitenkant is in Art Nouveau stijl versierd. Let ook op de zes façade beelden die Arbeid, Vooruitgang, Nijverheid, Handel, Landbouw en Zeevaart verbeelden.

Over de Spaanse Brug slaan we rechtsaf en lopen om de oude scheepswerf Koningspoort heen. We gaan rechtsaf de brug over en vervolgens linksaf de Wijnhaven op.

De panden naast het Witte Huis waren natuurlijk al opgevallen. Deze "Wijnhavenpanden" zouden in 1987 worden gesloopt in verband met de bouw van de spoortunnel. Hoewel de gebouwen niet zo uitzonderlijk waren rees hiertegen verzet. Er was voor die tijd al zoveel gesloopt in het kader van de vooruitgang. Deze panden behoorden tot de weinige koopmanshuizen in deze buurt die het bombardement hadden overleefd. Het protest werd gehonoreerd. De panden werden steen voor steen afgebroken, opgeslagen en na de gereedkkoming van de tunnel weer opgebouwd. Nummer 7 dateert uit 1718, Nummer 9 uit 1628. Nummer 11 is "nieuwbouw" uit 1903 ter vervanging van een pand uit 1717. Nummer 13 is een rijksmonument, gebouwd in 1616-20. In 1742 was hier een zeepziederij gevestigd. Nu is hier het Mariniersmuseum. Ook nummer 15 is een rijksmonument. Het heeft een vroeg 19e eeuwse gevel. Het was ooit in bezit van de familie Van Ommeren. Het pand op nr 21 is classicistisch. In het water van de Wijnhaven staat het oude brugwachterhuis van de afgebroken Willemsspoorbrug uit 1878, dat eveneens naar de aanleg van de spoortunnel is teruggeplaatst. Het pand op nr 23 is echt nieuwbouw, dat het gat moet dichten tussen de woontoren Wijnhaeve en de oude panden. Het werd in 2010 opgeleverd en sluit architectonisch aan op de oude panden.

De okerkleurige woontoren Wijnhaeve dateert uit 2008 en is ontworpen door KOW-architecten. Het staat net naast de ondergrondse spoortunnel. De toren wordt smaller vanaf .. etage (verjongt in architectuurtermen), waardoor de woningen op die woonlaag over een dakterras beschikken. De andere appartementen hebben alleen buitenruimte als ze hun schuifpui open zetten. Het gebouw doet nog het meest denken aan de cultuurpaleizen, die Stalin in de jaren 50 in Oosteuropese hoofdsteden (Warschau, Riga)  liet neerzetten.

We lopen verder onder het viaduct van de Verlengde Willemsbrug door.

Aan onze linkerhand zien we over het water het Wijnhaveneiland liggen. Op de punt van het eiland staat het woon-, kantoor en winkelcomplex The Red Apple van KCAP-architecten uit 2009. Red Apple

Het Wijnhaveneiland is bezig aan een transformatie van een saai kantorengebiedje naar een mix van wonen, werken en recreëren. Centraal daarin staan de hoge woontorens, waardoor veel woningen in het hogere prijs- en kwaliteitssegment aan het door water omgeven gebied worden toegevoegd. Naast nieuwe woontorens is onlangs ook de buitenruimte aangepakt en zijn de kades langs de 17e eeuwse Scheepmakershaven en Wijnhaven als wandelgebebieden ingericht.

Een van de nieuwe woongebouwen is de 127 meter hoge The Red Apple. Met zijn naam appelleert het gebouw aan de gewenste gelijkenis van Rotterdam met New York (The Big Apple), de rode gevel kleur en de appelmarkt die in de 17e eun 18e eeuw op deze locatie werd gehouden. The Red Apple heeft een vuurrode toren met een golvende aluminium gevel met daartussen glas en Parijse balkonnetjes. De glasstroken in de gevel verschillen per etage en de rode banen die de appartementen afbakenen slingeren daarom een weg omhoog naar de top. Dwars op de toren staat het kopblok. In het kopblok is een atrim gecreëerd atrium, dat toegankelijk is voor de bewoners.

In The Red Apple zijn 131 woningen, hiervan zijn er 72 in de toren en 36 in het kopblok ondergebracht. Tevens bevat The Red Apple 3.900 m2 kantoorruimte en 1.600 m2 winkelruimte. De kantoorruimten ruimten bevinden zich in de punt van het gebouw, verdeeld over de 2e tot en met de 6e verdieping. De winkels zijn grotendeels gelegen aan een inpandige winkelpassage, die de Wijnhaven met de Scheepmakershaven verbindt.

We slaan rechtsaf het voetpad op dat naar het trappetje leidt, waarover we op het viaduct van de Verlengde Willemsbrug kunnen komen. Bovengekomen gaan we bij de bushalte rechtsaf de Wijnhaven over.  Bij de stoplichten steken we over.

We komen dan bij een gebouw waarin  een sportschool en een restaurant zijn gevestigd. Het  werd in 1996 gebouwd naar een ontwerp van Hubert-Jan Henket op de vesten van het bruggehoofd van de voormalige Willemsbrug. De brug werd in 1878 gebouwd om het in ontwikeling geraakte Rotterdam Zuid te ontsluiten. In 1981 werd ze vervangen door de nieuwe Willemsbrug, die we links zien liggen. In datzelfde jaar werd de oude brug gesloopt. De bruggenhoofden bleven echter bewaard. Het restaurant ligt half onder de waterspiegel. Er zijn uitgebreide maatregelen getroffen, opdat het gebouw zelfs een aanvaring van een binnenvaartanker dan doorstaan!

We lopen rechtsaf langs het water van de Nieuwe Maas over De Boompjes

In de 16e eeuw werd deze kade ontwikkeld. In 1613 werd een dubbele rij Lindenbomen geplant, waardoor de naam Boompjes in zwang kwam. In de 18e eeuw werd de Boompjes een soort "Goudkust", een populair woonadres voor de gegoede burgerij, die hier luxueuze koopmans- en herenhuizen liet bouwen. Aan de overkant van de rijweg staat het gebouw Willemswerf van Nedlloyd. W. Quist, representant van het rationalisme is de bouwkunst, ontwierp dit gebouw uit 1989. Op de krappe kavel, Willemswerfingeklemd tussen de Scheepmakershaven en de Boompjes, heeft Quist een kantoorgebouw gerealiseerd voor de Koninklijke Nedlloyd groep. De locatie werd oorspronkelijk ontdekt door Rem Koolhaas als een locatie voor een appartementencomplex. Het idee kwam - als zovele plannen van OMA - niet verder dan de maquette. Door zijn positie aan de Boompjes heeft het een beeldbepalende positie aan de kades van de Nieuwe Maas. Het kantoor gebouw is gebouwd boven op een parkeergarage van vier lagen die toegankelijk is via een spiraalvormige oprit. Het gebouw bestaat uit een schijfvormig blok, 100 meter breed en 90 meter hoog, bekleed met wit geglazuurd betegelde betonplaten. De kopgevels zijn vrijwel gesloten en worden de laatste tijd gebruikt voor grootschalige reclame-uitingen. Aan de rivierzijde laat de vliesgevel een karakteristieke wig zien, die weerspiegeld wordt in een knik in de Boompjes. Aan de stadszijde bevinden zich in een uitstulping de liften en de trappen. Onder het gebouw door loopt een doorgaande straat die uitkomt aan de Hertenkade en de Scheepmakershaven. Het gebouw verraadt de rationalistische voorkeur van Quist voor goniometrische vormen.

Op de begane grond, het niveau van de Boomjes, is de grootschalige entreehal. Na de parkeergarage, met een afwijkende maatvoering, komt het eigenlijke kantoorgebouw. De eerste kantoorlaag wordt ingenomen door het bedrijfsrestaurant en vergaderzalen. De bovenste laag bevat techniek en kamers voor de Raad van Bestuur. De andere lagen zijn vrij indeelbaar

We lopen door houden links aan en lopen naar beneden naar de Boompjeskade.

Als we naar de overkant van het water kijken, zien we de Maaskade. Dit is de noordoever van het Noordereiland. Het Noordereiland ontstond in 1871 toen de Noorderhaven (nu Koningshaven) werd gegraven. Aan de Maaskade staan twee opvallende gebouwen. Eerst zien we  het Jugendstil kantoorgebouw van makelaarskantoor Ooms (in 1915 gebouwd voor rederij Van Driel). Het is een ontwerp van De Roos en Overeijnder. Het heeft een hoog oplopend dak en steekt daarmee hoog boven de buren uit. Op het dak stond oorspronkelijk de firmanaam Van Driel. De gevel is opgebouwd uit lichtgele natuursteen met daarin verschilende Jugendstil elementen (zeepaardjes, vissen en Hermesstaven). Het interieur is nog origineel en eveneens Jugendstil. Verderop naar rechts staat het Hulstkampgebouw.  Dit werd in 1889 opgeleverd voor margarinefabriek Laming and Sons. Het rijkgedecoreerde neo-renaissance ontwerp is van de destijds bekende Rotterdamse architect J. Stok Wzn.  In 1919 vestigde de Jeneverstokerij Hulstkamp zich in het neo-renaissance gebouw. Na sluiting van de distilleerderij werd het een zalencentrum voor feesten en evenementen.

We lopen verder en zien aan de rechter hand het paviljoen van de voormalige Brasserie Boompjes (pand is helaas slechts te huur voor evenementen). Het beschikt onder het golvende dak over een panoramisch utizicht over de rivier. Het maakt deel uit van de herinrichting van de Boompjeskade in de jaren 80, die Rotterdam weer een blik op het water moest geven, nadat de stad in de wederopbouw zich met de rug naar het water had gekeerd. De terrazzo-arcade is van Kees Christiaanse en het Grand-Café van bureau Mecanoo en stammen beiden uit 1990.

We klimmen de trappen op naar de Boompjes en lopen door tot Leuvenhavenbrug.

Achter de Brasserie aan de Boompjes staat het gebouw De Maas, waarin de dienstkring Zuid-Holland van Rijkswaterstaat is gevestigd. Het gebouw uit 1988 is gebouwd in de vorm van een dukdalf. Het ontwerp is van Drexhage.

Verderop aan de Boompjes staat naast het voormalige filiaal (Bijbank) van de Nederlandsche Bank uit 1955 (Zwiers) te wachten op herontwikkeling. Daar links van zien we de hoogbouw van het accountantskantoor Ernst & Young. Het gebouw neemt de plaats in van de aanbouw van de Bijbank, waarin de kluis was gehuisvest. De aanbouw werd in 2003 gesloopt, waarna de kantoortoren naar een ontwerp van de Amerikaanse architecten Philip Johnson en Alan Ritchie kon worden geboud (in samenwerking met het Rotterdamse bureau 01-10). Tijdens de ontwerp opdracht was Philip Johnson, bekend van de Seagram Building (1958) en de AT&T Building (1979) in New York, al 92 jaar (hij overleed in 2005 op 99-jarige leeftijd).  In hoeverre Johnson en Ritchie zelf bij het ontwerp betrokken zijn geweest is de vraag.  Aan de rivierszijde bestaat de gevel uit een halrond en een schuinoplopend rechthoekig deel. Aan de achterzijde aan de Scheepmakershaven is de gevel een driehoekige erker. Deze vormen zorgen voor een maximum aan uitzicht en lichtinval. Bovendien wordt de lokatie aan de Boompjes erdoor extra gemarkeerd. Aan de rivierzijde heeft het gebouw een lichtkuntswerk als omlijsting, die van kleur kan veranderen.

We lopen verder langs de Boompjes, lopen over de Nieuwe Leuvebrug

Aan de rechterhand zien we het Inntel hotel van architectenbureau  Tuns & Horsting uit 1989. Oospronkelijk bestond het complex uit een hotel en een Imax-bioscoop. Inmiddels is het bioscoopdeel gesloopt om plaats te maken voor een hoteluitbreiding met 5-sterren faciliteiten. Aan de zijde van het de Leuvehaven is het gevel voorzien van witte en grijze platen. Het gebouw staat op poten. De ruimte onder het gebouw aan de havenkade fungeert als parkeergarage. De entree van het hotel aan de Schiedamsedijkzijde ligt op niveau van de dijk, die een rol als waterkering speelt en daarom niet aangetast mocht worden. Aan de zijde van de Schiedamsedijk is te zien dat het gebouw zowel de rooilijn van de dijk volgt als ook een eigen diagonaal, die er schuin op staat. Op de bovenste uitkragende etage is het conferentiegedeelte en het zwembad gelegen. In 2006 is het hotel aan de Boomjeszijde uitgebreid met een toren, die wordt bekroond met een uitkragende daketage.

 

Metrostation Leuvehaven

Tramhalte lijn 8, 20/23/25

We slaan linksaf en lopen de Erasmusbrug op.

<7>

De Erasmusbrug is in 1996 geopend en kreeg al voor de voltooiing de bijnaam "Zwaan". Het is een tuibrug en de pyloon is ruim 123m hoog. Dat was op zich al groot nieuws. De brug kwam opnieuw in het nieuws toen de tuien bij een combinatie van matige wind en lichte regen heftig gingen trillen (harde storm was geen probleem!). Inmiddels is het probleem uit de wereld door het aanbrengen van nieuwe schokbrekers. De brug vormt een essentieel onderdeel van het project om de Kop van Zuid bij het stadscentrum te betrekken. De brug verlengt de economische as Coolsingel-Schiedamsedijk naar zuid en verbindt deze met de Laan op Zuid. Het monumentale karakter van de brug maakt het tot een blikvanger van de eerste orde en het beeldmerk van de stad.

Aan de overkant van de brug zien we links de Wilheminahof en de Wilhelminatoren. De  Wilhelminahof vormt de eerste fase van de ontwikkeling van kantoren op de Kop van Zuid. De kantoren ten behoeve van de rechtbank zijn direct naast en gedeeltelijk over het gelijktijdig te realiseren metrostation gebouwd. De overkluizing op 40 meter hoogte boven het metrostation vormt de verbinding tussen beide kantoren. Het concept is ontstaan door de noodzakelijke open ruimte boven de ondergrondse metrobuis, waarop niet gebouwd mag worden, te gebruiken als  een binnentuin.Van de vier zijden van het blok is die aan de Maaszijde het meest opvallend. Een brede wand van vijftien bouwlagen hoog waarin een tien lagen hoge poort is waaronder de metro rijdt. Het rechtbankcomplex telt twee gebouwen die via glazen loopbruggen met elkaar zijn verbonden. In het lage grijze gebouw, dat is opgetrokken uit hardsteen, bevinden zich de grote rechtszalen, het cellencomplex en de afdeling van de rechter-commissaris in strafzaken. In het hoge rode gebouw, dat uit baksteen is opgetrokken, zitten de kantoren, de kleinere rechtszalen en de centrale balie. In het pand aan de Posthumalaan 74, aan de rechterzijde van het complex, in het verlengde van de Erasmusbrug, bevindt zich bovendien een extra grote rechtszaal, die geschikt is voor zittingen met extra beveiligingsmaatregelen. Ook andere rechtbanken kunnen van deze zaal gebruik maken. De gerechtsgebouwen zijn ontworpen door Kraaijvanger Urbis architecten. Voor het poortvormige gebouw van de rechtbank is een ellipsvormige kantoortoren gebouwd. Dit is een ontwerp van Zwarts en Jansma, evenals het metrostation Wilhelminaplein onder het complex. Het metrostation is rond de bestaande metrobuis gebouwd die hier schuin omhoog loopt om hoogte maken naar het viaduct verderop. Hierdoor lopen de perrons ook schuin af. Het station heeft een luxe uitstraling en afwerking. Door de diepe ligging is een spectaculair hoge entreehal van twaalf meter ontstaan. Een grote opening in het dak, tijdens de bouw logistiek noodzakelijk, voorziet het metrostation van natuurlijk daglicht. Op maaiveldniveau wordt de opening met een glazen borstwering afgeschermd.

Het aan de Laan op Zuid (links) gelegen deel huisvest de Belastingdienst en werd ontworpen door Cees Dam & Partners

Links aan het Wilhelminaplein staat de Maastoren uit 2009 van Diederik Dam. Met 161 meter is dit gebouw voorlopig het hoogste in Nederland. Het complex staat deels op een ingepolderd stukje van de Koningshaven. Het 44 etages hoge gebouw bestaat uit kantoren voor o.a. Deloitte en AKD en 8 lagen parkeergarages. Duurzaamheid is in het project gebracht door o.a. het Maaswater en ondergrondse warmteopslag te gebruiken voor koeling en verwarming van het gebouw. Het maaswater vult ook het sprinklersysteem.  De voet van het gebouw is gemaakt van antracietkleurige natuursteen, met een glaswand, die twee lagen hoog is. Aan de waterkant bevat een glazen ruimte de receptie. Verder naar boven verandert de aluminium gevelbeplating van antraciet naar wit aan de top. Aan de straatzijde is de gevel zwart. De directiekamer is op de 45e etage en biedt een panoramisch uitzicht over de stad en de haven. Het hoogste punt is 's nachts verlicht.

We lopen de brug verder af en slaan bij het stoplicht rechtsaf.

Metrostation Wilheminaplein

Tramhalte lijn 20/23/25

We staan nu voor het "Belvedère" aan, het eerste gebouw op de Wilhelminapier dat we tegenkomen. In dit gebouw (2000) van de hand van Renzo Piano (Parijs) is het regiokantoor van KPN telecom gehuisvest. Bekend is PianoBelvedère, Piano, 2000 geworden door zijn ontwerp van het Centre Pompidou in Parijs (samen met Rodgers) en in Nederland ontwierp hij al het NeMo tentoonstellingsgebouw in Amsterdam. Het Belvedère is één van de eerste projecten op de Wilhelminapier. Het is een 98 meter hoog kantoorgebouw, waarvan alle gevels verschillend zijn. Het meest in het oog springend is de oostelijke gevel aan de zijde van de brug, die voorover helt met een hellingshoek van 6°, dezelfde als die van de toren van Pisa. Dat Piano Italiaan is heeft daar vast mee te maken. De hellende gevel is ook een antwoord op hellende pyloon en tuien van de Erasmusbrug die er naast ligt. De hellende gevel wordt "gestut" door een metalenkolom van bijna 50 meter. De glazen gevel heeft een rasterpatroon voorzien van een kleine duizend groene lampen, die samen een animatiescherm vormen. Voor dit scherm worden door videokunstenaars animatie ontworpen, die doorlopend zijn te zien. Bewoners van het Noordereiland hebben voor elkaar gekregen dat de animaties na 10 uur 's avonds stoppen, omdat ze bij donker te veel onrust in hun huis- en slaapkamers veroorzaken. Het scherm vertoont dan de actuele stand van de maan. Tussen de Erasmusbrug en het gebouw van Piano staat de 'Tower of Numbers', een ontwerp van de Australiër Peter Wilson. Het bovenste getal toont de wereldbevolking, het onderste een willekeurig getal. De andere getallen zijn de tijd en het hartritme.

Tegenover het Bellvedere staat  het nieuwe Luxor Theater, naar een ontwerp van Peter Wilson (Architekturbüro Bolles & Wilson). Groter, moderner en meer toegesneden op de moderne eisen dan het oude. Bovendien is het nieuwe theLuxor theaterater uitermate geschikt voor het spelen van grootschalige producties als Zaalmusicals en opera's. Het gebouw van de Duits/Australische architecten Bolles & Wilson uit Münster heeft opvallende gevel die grotendeels uit etherniet beplating bestaat. De vormen lijken ontleend aan de scheepsbouw, hetgeen gepast lijkt op deze locatie aan het begin van de Wilhelminapier tussen Nieuwe Maas en Rijnhaven.Tegelijkertijd ademt het gebouw binnnen een intieme theatersfeer. Binnen wordt de aandacht getrokken door de immense entreehal, de imposante, brede, luie trap die vanaf de begane grond leidt naar de Rijnfoyer, diagonale kolommen, het vele glas, de prachtige doorkijkjes en twee grootse foyers die met elkaar in verbinding staan. De foyers kijken uit op de rivier en het havenbekken van de Rijnhaven aan de achterzijde. Het gebouw heeft eigenlijk één gevel die 360 graden beslaat.

Een inwendige oprit maakt het mogelijk dat 18 meter lange vrachtwagens direct het toneel kunnen bereiken. De expeditiestraat is verborgen achter oranje V-vormige kolommen. Het theater biedt plaats aan 1500 toeschouwers. Er is ook een horecagelegenheid - restaurant Leipzig - met terras met uitzicht over de Rijnhaven in het project opgenomen

We slaan bij het stoplicht rechtsaf , en lopen vervolgens over  de Wilhelminakade.

Achter het KPN-gebouw wordt nu druk gebouwd aan het kantorencomplex "Rotterdam". Een ontwerp van het Internationaal vermaarde bureau OMA van Rem Koolhaas, dat ook in Rotterdam is gevestigd. De Rotterdam maakt deel uit van het masterplan Wilhelminapier van Sir Brian Foster, dat op zijn beurt weer deel uitmaakt van de Kop van Zuid, de grootschalige herinrichting en revitalisatie van het havengebied aan de Zuidoerver van de Nieuwe Maas. Met name de directeur stadsontwikkeling Riek Bakker speelde een centrale rol in het ontwerp en realisatie van dit plan. De Rotterdam zal uit drie onderling verbonden torens bestaan van elk ongeveer 150 meter hoog. Vooral het enorme vloeroppervlak van 160.000m² breekt records. In het complex is plaats voor een hotel (280 kamers), 220 appartementen, een bioscoop met 850 zitplaatsen en kantoorruimte, die vooral door gemeentelijke diensten zal worden bezet. Het was vooral deze gemeentelijke toezegging, die het project als vorm van crisisbestrijding van de grond trok. De bouw is in 2009 begonnen en zal pas in 2013 zijn voltooid.

We lopen verder over de Wilhelminakade

We zien nu de zijgevel van de de voormalige vertrekhal van de Holland-Amerikalijn. Op de gevel kunnen we lezen dat hier nu de Cruise Terminal gevestigd is. De Wilhelminapier waar we nu staan was voor de oorlog grotendeels in handen van de Holland-Amerikalijn, dat hier haar hoofdkantoor had en een groot aantal loodsen. Veel loodsen werden in 1940 verwoest. In 1946 werd hier voor transatlantische passagiers een vertrekhalgebouwd door Brinkman, Van den Broek en Bakema, alledrie exponenten van het Nieuwe Bouwen. Het gebouw bestaat uit een betonconstructie van zes schaaldaken. De zijgevels zijn geheel voorzien van glas. Onder het meest rechtse schaaldak is nu de Zaal Rotterdam gevestigd. De rest van het gebouw wordt ingenomen door de Cruise Terminal Rotterdam. De terminal moet de ambities van de gemeente om Rotterdam een positie te geven in de Cruise markt gestalte geven. Inmiddels heeft de Holland Americalijn wederom Rotterdam gekozen als vestigingsplaats voor haar Europese hoofdkantoor.

We lopen verder langs de Wilhelminakade.

Links passeren we het voormalige werkplaatsengebouw Las Palmas van de Holland-Amerikalijn. Dit gebouw werd in 1953 voltooid naar een ontwerp van bureua Van de Broek en Bakema, als laatste project van de wederopbouw van het HAL-complex. Hier waren magazijnen en werkplaatsen ondergebracht. Vrachtwagens konden door het midden van het gebouw passeren. Ook - de nog steeds aanwezige - liften waren berekend op zwaar transport. De gevels bestaan uit prefab-elementen. In 2001 kreeg het gebouw een culturele bestemming. In 2007 werd het gebouw heropend als Nederlands Fotomuseum. De revonatie en herbouw werd ontworpen door BenthemCrouwel architecten. Aan de achterzijde van het gebouw is op de begane grond een groot restaurant Las Palmas gevestigd. Boven op het gebouw liet projectontwikkelaar OVG voor zichzelf een ellipsvormig kantoor bouwen. Het gebouw "Penthouse" genoemd, zweeft boven het Las Palmas gebouw omhoog gehouden door stalen pilaren. De ronde einden van het kantoorgebouw contrasteren opzettelijk met de rechthoekige ontwerpen in de omgeving. De zware goederenlift van Las Palmas maakt de parkeerplaats op het dak per bereikbaar. Het bouwwerk bestaat uit twee lagen met uitzondering van de directiekamer aan de oostzijde die een dubbele hoogte heeft.

Naast de Cruisterminal staat het gebouw van Marine Safety Rotterdam. Het gebouw is de verpakking van een enorme simulator, waarmee (toekomstige) stuurlieden en kapiteins kunnen oefenen in het besturen van schepen. Het glazen gebouw is ontworpen door Sir Norman Foster.  

We lopen links om het Las Palmas gebouw tot de Otto Reuchlinweg.

Voor ons zien we links het complex New Orleans uit 2010 van de Portugese architect Alvaro Siza. De naam New Orleans benadrukt de kosmopolitische functie die dit gebied heeft gehad voor de stad en het land. Het verwijst ook naar een voormalig pakhuis dat hier stond en dat ook New Orleans heette. Met 158 meter is het op één na hoogste gebouw van Nederland en het hoogste woongebouw.

In het gebouw zijn 234 appartementen gerealiseerd varierend van 65 tot 212m². Daar zitten koop- en huurwoningen en "serviced appartments" tussen. De laatste categorie zijn gemeubileerde appartementen voor tijdelijke huurders met een uitgebreid dienstenpakket. Alle bewoners van het complex kunnen gebruik maken van de gym, het zwembad en de gastenverblijven.

De New Orleans is een vierkante toren, die op de bovenste 4 lagen iets verjongt. Op elke etage zijn 4 appartementen, behalve op de bovenste lagen met twee, respectievelijk één penthouse. De gevel is bekleed met marmer hetgeen de hoge kwaliteit moet uitstralen. Alle appartementen hebben een loggia als buitenruimte. Op 4 etages hoge voet ligt het gemeenschappelijk terras en het zwembad. In de voet is art house bioscoop en muziekzaal Lantaren/Venster gevestigd. Deze bestaat uit 5 bioscoop zalen (totaal 500 plaatsen), een foyer en restaurant en een multifunctionele zaal met een grote speelvloer (300 zitplaatsen). De constructie van het bioscoop staat los in een grotere ruimte, zodat, mocht de bioscoop geen succes worden zij eenvoudig verwijderd kan worden. Het interieur van Lantaren/Venster is ontworpen door het Rotterdamse bureau M2R.

We kijken nu naar rechts.

Daar staat de woontoren Montevideo. Het was bij realisatie in 2005 het tot dan toe hoogste woongebouw (151m) van Nederland. De naam Montevideo benadrukt de kosmopolitische functie die dit gebied heeft gehad voor de stad en het land. Het verwijst ook naar een voormalig pakhuis dat hier stond en dat ook Montevideo heette. Die kosmopolitische functie moet het gebied ook weer op zich nemen. Hotel New York was de eerste stap. Andere buren van Montevideo zijn de Cruise Terminal, het Luxor Theater en Gebouw Las Palmas, waarin het Nationaal Foto Museum is gevestigd. Andere woontorens zullen nog volgen met klinkende namen als New Orleans, Havanna (ook namen van voormalige pakhuizen) en Rotterdam.

Montevideo is een ontwerp van Francien Houben, één van de oprichters van het Delftse bureau Meccanoo. Inspiratie vond Houben bij de woonwolkenkrabbers in Amerikaanse steden als New York. Het gebouw is samengesteld uit verschillende delen, waarin zich verschillende woningtypes bevinden, die namen hebben als loft, sky, city en water. De appartementen zijn niet gelijkvloers, maar zijn als het ware gestapelde herenhuizen. Het complex is voorzien van allerlei luxe voorzieningen voor de bewoners, zoals zwembad, sportschool andere diensten. Naast woningen is er ook ruimte voor 6000m² kantoren, 1900m² winkels en horecavoorzieningen. Montevideo kan gezien worden als een verticale wijk.

De constructie van de toren bestaat uit zowel beton als staal. Beton wordt gebruikt om de structuur van de City- en Loft appartementen vorm te geven terwijl de ruimtelijke mogelijkheden van staal gebruikt worden voor de hoger gelegen Sky appartementen, gelegen vanaf de 27e verdieping.

We gaan naar rechts en lopen naar links om het Hotel New York heen, naar de voorzijde van het gebouw.

We krijgen nu goed zicht op het voormalige hoofdkantoor van de Holland Amerikalijn. Sinds 1992 is hier het Hotel New YorkHotel New York gevestigd. De HAL liet in 1901 op deze plek haar kantoor bouwen. De architecten Müller en Drooglever Fortuyn ontwierpen het eerste deel van een gebouw dat nog drie maal zou worden uitgebreid. Van dit oorspronkelijke gebouw resteert alleen nog de noordgevel. In 1908 kregen de architecten de opdracht om samen met Van der Tak een aan de oostzijde uitbreiding te ontwerpen voor magazijnruimte. In 1916 werd de noordgevel gewijzigd en kwam de toren met klok tot stand. In 1918 werd ook de zuidgevel onderhanden genomen en kwam er een tweede toren met windroos. In 1920 kreeg het gebouw het huidige westfront. Bij de uitbreidingen is gestreefd naar een zo groot mogelijke eenheid in stijl. Het gebouw heeft m.n. in de decoratie veel Jugendstil elementen. In de gevel zijn vier reliëfs aangebracht met elk twee figuren uit de verschillende werelddelen.

Bij de verbouwing tot Hotel New York is ook in het interieur veel aandacht besteed aan het maritieme karakter van het gebouw. De hotelkamers zijn allen verschillend. Ook het restaurant en grand-café zijn de moeite waar om even te bekijken.

Links van het hotel staat staat het World Port Center, net als het Simulator gebouw ernaast van Foster and Partners. In dit bedrijfsverzamelgebouw zijn bedrijven en instellingen gevestigd die een relatie hebben met de scheepvaart en de haven, waaronder het Gemeentelijk Havenbedrijf, de Havenwerkgeversvereniging SVZ en een gemeentelijk calamiteitencentrum. Het WPC bestaat uit twee torens met in het midden de liftschachten. De oostelijke toren is vierkant, meet 89,6 meter en telt 23 etages. De westelijke toren is half rond, meet 125 meter en telt 32 etages.  Boven de 29e etage, op 110 meter hoogte, komt een uitkijkplatform. Dit platform springt ten opzichte van de ronde gevel iets terug. Op de 31ste en 32ste etage zijn conferentieruimten. Een parkeergarage biedt plaats aan 350 auto's. Architect Peter Wilson (Bolles + Wilson, Munster Duitsland) heeft het buitenruimteplan ontworpen.

Rechts van het Hotel New York is de aanleg steiger van de Watertaxi Rotterdam. We nemen de Watertaxi naar de Veerhaven.

<8>

Als we in de Veerhaven van boord gaan zien we aan de rechterhand op de Veerdam nr. 1 het clubhuis van de Koninklijke Zeil- en Roeivereniging de Maas uit 1908. Het clubgebouw van de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging 'De Maas' aan de Veerhaven uit 1908 werd in samenwerking met Michiel Brinkman door Barend Hooykaas ontworpen. Het gebouw heeft Jugendstil-invloeden. Hooijkaas was zelf lid van 'De Maas' en had er een eigen zeilschip liggen. Michiel Brinkman werkte na zijn studie van 1902 tot 1910 op het bureau van Hooijkaas. Centraal in het clubgebouw ligt de grote sociëteitsruimte met tongewelf. De spanten van het gewelf zijn in het zicht Veerhavengelaten en verdelen de ruimte in drie delen. In het middelste deel zijn grote halfronde ramen geplaatst met glas-in-lood. Aan de ene zijde sluit de sociëteitsruimte aan op een leeszaal, eveneens voorzien van een tongewelf. Aan de andere zijde ligt een buffet met erboven een galerij waarop een orkestje plaats kon nemen. De ruimte sloot aan de lange zijde aan op een overdekte veranda met uitzicht over de rivier. In de beide van erkers voorziene hoeken aan weerszijden van de veranda waren een dames- en een herensalon (voor de oudere leden) gesitueerd. Een derde hoek bevatte de bestuurskamer. In de zone tussen de kade en de sociëteitsruimte bevonden zich toiletten, garderobe en de woning van de beheerder.

De gevels is versierd met verschillende kleuren, motieven en een tegeltableau met golven. Het torentje op de hoek heeft dakpannen in de vorm van schubben. De vorm van de hoofdruimte keert terug in het grote halfronde raam in de zijgevel. Het hoge dak is belegd met groene geglazuurde pannen. Het gebouw is in een Jugendstilachtige stijl ontworpen. In het interieur waren grijze zandstenen pijlers gecombineerd met geelgeverfde spanten en dieprode lambriseringen en deuren. De damessalon - dames zijn sinds 1933 als volledig lid toegelaten - was in lichte kleuren met crème en blauw behang uitgevoerd. Het gebouw is aan de zijde van de veranda enkele malen uitgebreid.

We lopen naar links langs de Veerhaven.

Tramhalte lijn 7

Rechts op het Westplein op no. 1-3 staat het Atlantic Huis (Buskens, 1930).  Het was één van de eerste atlantic huisbedrijven-verzamelgebouwen in Nederland. Dit type gebouw met centrale voorzieningen als een parkeergarage (een novum in Rotterdam, toegankelijk vanaf de Houtlaan via een monumentale ingang), een gemeenschappelijke ontvangstuimte, bewaking en onderhoudspersoneel was uit de Verenigde Staten komen overwaaien. Het Atlantic huis zou de eerste in een serie worden. Er was al een Pacific Huis voorzien. De economische crisis van de jaren dertig voorkwam de realisatie hiervan. Het gebouw is in Art-Déco stijl gebouwd. Opvallend zijn de twee ronde hoeken die als torens het centrale deel met het zadeldak omkaderen. De glas-in-loodramen tussen de begane grond en de eerste verdieping vertellen het verhaal van het moderne op de toekomst gerichte Rotterdam met schepen, treinen, fabrieken, vliegtuigen en het Witte Huis. De twee reliëfs bij de entree van Willem Brouwer stellen de Griekse goden Hermes (handel) en Poseidon (zee) voor. Alleen tussen de verdiepingen is het dragende betonskelet zichtbaar. De rest is weggewerkt achter baksteen en natuursteen. Inmiddels is het pand herontwikkeld en zijn er op de lagen 2 tot en met 5 apartementen gerealiseerd. Op de 5e etage onder de schuine dakrand zaten oorspronkelijk archiefruimten. Vandaar dat de ramen daar erg klein zijn. Toch is men er in geslaagd ook daar appartementen in te passen. Op het dak zijn aan de binnenzijde van het U-vormige gebouw woonruimten (in moderne stijl) toegevoegd als dakwoningen of penthouses. In verban met straatlawaai en de horeca op de begane grond, is de eerste etage als kantoorruimte ingericht.

We houden de haven aan de linkerhand en komen aan de andere zijde van de haven

Aan de Veerhaven op nr. 14 en15 staat het kantoor dat in 1916 werd gebouwd voor de transportonderneming van de gebroeders Van Uden. Het werd ontworpen door De Roos en Overeynder in een soort rijke overgangsarchitectuur. De gevel heeft mooie Art Nouveau elementen, zoals de sierbanden en de smeedijzeren erker op de 2e etage. In dit scheepvaartkantoor zitten veel verwijzingen naar de zee en de scheepvaart. Zo hebben de vlaggenstoksteunen vormen van zeepaardjes, een scheepsboeg en vissen. Op een prachtig tegeltableau staan een blazende wind, een windwijzer en de zeegod Poseidon met zijn drietand in een boot.

Het interieur is echter Berlagiaans. In 1915 is het pand door dezelfde architecten aan de Noordzijde verdubbeld. Hoewel delen in 1948 en 1960 aan de achterzijden zijn aangebouwd is het pand tot in detail in authentieke staat. Directeur Van 't Hoff woonde op de tweede en derde verdieping. Onder de open galerij zijn de troggewelven in het zicht gelaten. Op de begane grond en eerste verdieping zijn houten lambriseringen aangebracht en bleven de cassetteplafonds in het zicht. In het trappenhuis is een groot glas-in-loodvenster van W. Bogtman aangebracht. Ook in de bovenlichten is glas-in-lood toegepast. Op de eerste etage is een directiekamer met marmeren schouw en jugendstil-ornamenten. Een wandschildering met een havengezicht van Dordrecht bevat kogelgaten uit de Tweede Wereldoorlog. Ook in de gevel zijn nog kogelgaten zichtbaar. Eind jaren negentig werd het gebouw door Van Uden verkocht. In het rijksmonument is nu een communicatieadviesbureau gehuisvest. Het interieur is nog grotendeels in oorspronkelijke staat

Op de hoek van met de Westerkade staat het voormalige kantoor van de Steenkolen Handelsvereniging (SHV) het handelsimperium van de families Van Beuningen en Fentener van Vlissingen. Het bedrijf leverde bunkerkolen aan schepen en groeide later uit tot een conglomeraat van bedrijven, waartoe enige tijd ook de Makro behoorde. Het gebouw is in 1914 gebouwd door JP Stok Wzn. Ook dit gebouw is in overgangstijl gebouwd en is daarmee een goed voorbeeld van een kantoorgebouw van een grote havenonderneming rond de eeuwwisseling. De gevel is opgetrokken uit vulkaansteen. Het balkon op de 1e verdieping is versierd met de vier "Atlanten", één met een schop, één met een grondboor en twee kolensjouwers verwijzen letterlijk naar de activiteiten van de SHV. In 1984 beëindigde de SHV haar Rotterdamse havenactiviteiten.

We lopen rechtsaf de Westerkade op en vervolgens rechstaf de Zeemanstraat in. Daarna rechtsaf de Calandstraat in en meteen rechtsaf de Parkstraat in.

Aan het eind van de Parkstraat op de hoek met de Parklaan staat de Parklaanflat uit 1931. Hier stond een onverkoopbare villa. Architect Van Tijen kocht het perceel aan bouwde voor eigen risico het flatgebouw met zes luxe appartmenten (één per woonlaag; 160m²) en een penthouse voor de architect zelf. De begane grond bestaat uit twee appartementen, waarvan één voor de huismeester bedoeld was. Van Tijen was een architect van het Nieuwe Bouwen. Hoewel het Nieuwe Bouwen beoogde massaal te bouwen voor minder draagkrachtigen, was in de dertiger jaren de tijd hier nog niet rijp voor. De draagconstructie bestaat uit een staalskelet met houten vloeren. Het heeft de eerste glazen gevel in Nederland.

We gaan vanuit de Parkstraat linksaf de Parklaan op. Aan het einde van de straat gaan rechtsaf en vervolgens linksaf Het Park in.

Het Park werd in 1852 naar een ontwerp van de landschaparchitecten Zocher uit Haarlem aangelegd in een Engelse Landschapstijl. In 1851 had de gemeente een particulier buitenplaats aangekocht. De Zochers hadden ook het Vondelpark in Amsterdam ontworpen. Later zouden zij ook de Westersingel inrichten. In 1863 was het park klaar. In 1875 werd het nog in westelijke richting uitgebreid. Het is aangelegd in de traditie van het Engelse landschapspark. Veel onregelmatige vormen in paden en waterpartijen, zodat het "natuurlijk" aandoet, zonder echt wild te worden. De aanleg van de Maastunnel sneed een stuk aan de westzijde van het Park af. In 1953 leed het Park veel schade van de watersnoodramp. Ter gelegenheid van de Floriade van 1961 werd het park opgeknapt volgens plannen van Bijhouwer en Vroom. De Euromast verrees naast de Maasstunnel. Er staan een aantal gebouwen in Het Park.

Het eerst komen we de Villa Parkzicht tegen uit 1913, dat verrees op de locatie van een Officierensociëteit uit 1856. Het is altijd een horecagelegenheid geweest, van theehuis tot gabberdiscotheek. Het huidige uiterlijk ontstond na een verbouwing door gemeentearchitect Voskuyl in 1946.

We lopen voorbij Parkzicht (houden het aan de rechterhand), steken de brug over en slaan rechtsaf.

<9>

Als we na enkele meter linksom kijken zien we imposante Euromast. De Euromast werd in 1958-60 gebouwd in opdracht van de NV Eurotoren naar een ontwerp van Maaskant. Het was bedoeld als hoogtepunt van de floriade van 1961. Het was oorspronkelijk 100 meter hoog, omdat Maaskant vond dat je op groter hoogte toch niets meer kon herkennen. Bovendien was men bang dat de bezoekers een hogere toren niet zouden durven bezoeken. Op 100 meter hoogte bevindt zich een kraaienest met daar in een restaurant. Het kraagt maximaal 12 meter uit.  Op het restaurant is een uitzichtdek en twee hotelkamers.  In 1970 kon van de organisatie van het evenement C''70 een toren worden overgenomen. Normaal staan deze torens op de grond maar deze werd boven op de Euromast geplaatst. Daarmee was het weer het hoogste bouwwerk van de stad. Deze positie was in 1966 (tijdelijk) door de Medische Faculteit Rotterdam overgenomen.

 

We lopen verder

Links voor onsn de linkerhand zien we het labyrinth en het Heerenhuys, ook wel de buitenplaats de Heuvel genoemd. Het dateert uit 1800. De buitenplaats werd in 1875 bij het Park gevoegd. Er is nu een grand-café en restaurant gevestigd. Rechts naast het Heerenhuys staat het witte koetshuis van de Heuvel. Het werd in 1870 gebouwd volgens een ontwerp van J.F. Metzelaar.

We lopen rechtdoor en passeren het Koesthuis. Vervolgens de brug over en links aanhouden

Aan de rechterhand zien we de Parkflat liggen. De parkflat, met luxe appartementen is in 1958 voltooid door architect Groosman. Het heeft ook een gemeenschappelijk dakterras. Aanvankelijk was hier een gebouw van vier etages gedacht, dat aan zou sluiten op de bebouwing van de Westzeedijk, maar Groosman vond dat hoogbouw aantrekkelijker was in verband met het uitzich over het Park en de rivier. De flat staat niet los, maar is verbonden met een laag deel dan aansluit op de bebouwing lansg de Westzeedijk.

We lopen in de richting van de Noorse Kerk.

De Noorse Zeemanskerk stond eerst aan de Parkhaven, maar moest vanwege de tunnelaanleg in 1937 worden verplaatst. De kerk is het resultaat van een initiatief van de Noorse dominee Saxe, die alsNoorse Kerk zeemanszendeling van 1906 tot 1922 in Rotterdam was gestationeerd. In 1913 werd een prijsvraag uitgeschreven die gewonnen werd door Arneberg en Poulsson. Het resultaat is een ingetogen kerkje met duidelijk kenmerken van de Noorse Staafkerken uit de 13e eeuw. De kerk is representatief voor de Nationalistische Romantische beweging in Noorwegen, ontstaan rond de onafhankelijkheid van Noorwegen in 1905. De beweging wilde Noorwegen ook in de bouwkunst een eigen identiteit verschaffen. Hiervoor werd teruggegrepen op elementen uit de oudnoorse bouwtradities. Beide archtitecten werden later beroemd met hun ontwerp voor het stadhuis van Oslo (1918-1947).

Aan de overkant van de Westzeedijk ligt het Erasmus Medisch Centrum (voorheen Dijkzigt Ziekenhuis en de Medische Faculteit van de Erasmus Universiteit. Het eigenlijke ziekenhuis is het lichtgele gebouw links - van hieruit niet goed te zien. Het werd in 1961 geopend als gemeentelijk ziekenhuis, ter vervanging van het in de oorlog verlorengegane Coolsingelziekenhuis. Het indertijd modernste ziekenhuis van Europa werd ontworpen door Ad Viergever (1902-53), destijds in dienst van de dienst Gemeentewerken Rotterdam. Op elke etage zijn er twee gangen met patiëntenkamers aan de buitenzijden en dienstvertrekken en -ruimtes in het midden. Het gebouw is door middel van trappenhuizen in drie secties verdeeld. De operatieskamers bevinden zich op de bovenste etages.  In een aparte gebouw is het zusterhuis ondergebracht. Het gebouw is inmiddels sterk verouderd en zal de komende jaren worden vervangen door nieuwbouw. Verwachte oplevering is in 2017.  In 1965 besloot de regering een zevende medische faculteit te stichten in Rotterdam, die later in 1973 met de Nederlandse Economische Hogeschool de Erasmus Universiteit zou vormen. Voor de bouw van de faculteit ten oosten van het ziekenhuis, moesten de Ahoy hallen uit 1950 worden gesloopt. Het witte gebouw werd in 1968 voltooid door architecten Hagoort en Martens. Zij maakten deel uit van  een Delfts bureau dat zich later OD205 ging noemen.  Het is 114 meter hoog. De hoogbouw bevat laboratoria en kantoren, de laagbouw collegezalen. Het betonskelet gaat schuil achter witte alluminiumplaten. De bouwtijd was uitzonderlijk kort door de toepassing van prefab-elementen. Het gebouw torende destijds uit boven de toen 100 meter hoge Euromast. De nieuwbouw is ontworpen door het bureau EGM uit Dordrecht. Het grote nieuwe gebouw moet aansluiten op bestaande gebouwen van de Medische faculteit en het Sophiakinderziekenhuis. Door het gebruik van atria is de daglichttoetreding maximaal en het gebruik heeft via de gevels een maximale orientatie op de stad. De hoogbouw is vanaf ver te zien en daarmee ook een oriëntatiepunt.

We lopen rechtsaf de Westzeedijk op en steken bij de oversteekplaats met stoplichten over.

Tram 8 (Westzeedijk)

We komen nu bij het voormalige Land van Hoboken. Voor ons zien we het Natuurmuseum. Het is gevestigd in de voormalige villa Dijkzigt van de familie Van Hoboken uit 1852. Het is een neo-classicistisch bouwwerk van Metzelaar. De glazen uitbreiding dateert van 1995 en is ontworpen door bureau Mecanoo. 

Rechts ervan staat de Kunsthal. De Kunsthal is een ontwerp van Rem Koolhaas uit 1992. Het is een van Koolhaas' eerste ontwerpen, waarin hij zijn architectonische "ei" volledig kwijt kon. Het gebouw trekt internationaal de volle aandacht van architectuurliefhebbers en -kenners, maar heeft in het gebruik toch wat eigenaardigheden en gebreken. Het gebouw dient als expositieruimte voor bijzondere tentoonstellingen waarvoor in de bestaande musea geen ruimte is of voor tentoonstellingen, gewijd aan een artiest of thema, waarvoor uit musea kunstwerken worden geleend. De kunsthal heeft geen eigen collectie en is dan ook geen museum. Het gebouw wordt doorsneden door een voetgangershelling die het Museumpark met de Westzeedijk verbindt. Via het gebouw wordt een hoogteverschil overbrugd tussen het park en de Westzeedijk. In het gebouw  loopt in tegengestelde richting  nog een helling. De ingang ligt op het snijpunt van beide hellingen. Onder het gebouw door loopt een ventweg tussen het dijklichaam en de benedenetage. Het deel rechts van de helling bevat een auditorium en een restaurant, het grotere linkerdeel twee expositieruimtes. De twee expositieruimtes (hal 1 en 2) zijn verschillend van karakter. Hal 1, beneden, heeft een zwart plafond met onregelmatige verlichtingspatronen en vier stalen kolommen, die gezien kunnen worden als een voortzetting van de bomen in het park. De grote hal boven is een kolomvrije ruimte met een transparant dak en een groot "etalagevenster" aan de Westzeedijk. Op het dak wordt een grote installatietoren gebruikt als billboard om de tentoonstellingen aan te kondigen. De combinatie van auditorium en tentoonstelling is bijzonder, maar de uitwerking door Koolhaas is weinig praktisch. Bezoekers van de tentoonstelling moeten namelijk door het auditorium om de garderobe en de tentoonstelling te bereiken, waardoor de twee functies eigenlijk niet gelijktijdig bruikbaar zijn.

In de gevels zijn travertin en geteerd beton gebruikt met grote glasoppervlakken. Alle gevels zijn verschillend. De verschillende materialen, van duur tot goedkoop en van verfijnd tot banaal contrasteren fel met elkaar. 

Op het dak staat het beeld 'Kameel' van Henk Visch uit 1992, te zien vanaf de Westzeedijk. De bedoeling was dat het beeld een plaats zou krijgen in de omgeving van de Kunsthal als vervreemdend element op een betonnen vlakte. De vlakte kwam er niet omdat dan kabels en leidingen onbereikbaar zouden worden. Om de vervreemding toch een plaats te geven werd de Kameel met zijn begeleider op het dak geplaatst.

Via de voetgangershelling lopen we door het gebouw het museumpark in.

Het Museumpark is ontworpen door de Franse landschapsarchitect Yves Brunier in samenwerking met bureau OMA van Rem Koolhaas. Het ontwerp is in 1992 uitgevoerd. Het park is nadrukkelijk kunstmatig en sluit totaal niet aan bij de museumtuin van Boijmans en de daarnaast gelegen rozentuin. Veel beton en astfalt. Van de "museumzone" bij de Kunsthal en Natuurhistorisch museum, komen we via een brug in de Romantische Tuin. Er achter ligt het evenemententerrein ( voor o.a. Parade en Openluchtbioscoop). Tenslotte komen we bij de voorhof met tientallen bomen , die de overgang vormt naar het Nederlands Architectuurinstituut. Onder het museumpark is van 2006 tot 2010 een parkeergarage (en regenwaterbassin) aangelegd, waardoor het park langdurig onbruikbaar was. In 2011 is het in oude "luister" hersteld.

<10>

Museum Boijmans Van BeuningenAan het einde van het park staat aan de rechterzijde het Museum Boymans Van Beuningen. Aanvankelijk was de, door de advocaat Boijmans aan de stad nagelaten kunstverzameling, ondergebracht in het Schielandshuis. De ondernemer Van Beuningen (Steenkolen Handelsvereniging) was van belang bij de financiering van de bouw van een nieuw museumgebouw en uitbreiding van de collectie. De nieuwbouw was nodig omdat de collectie te groot werd voor het Schielandhuis. Stadsarchitect Van der Steur ontwierp het gebouw. Er was veel kritiek uit hoek van de Nieuw-Zakelijke bouwers op het zeer traditionele ontwerp. Van der Steur had zich met name laten inspireren door het traditioneel-nationalistische Stadhuis van Stockholm uit 1923. De toren heeft de functie van opbergruimte. De lantaren is ’s avonds verlicht. Aan de tuinzijde werd in 1991 een tuinpaviljoen (nu restaurant) - met veel glas - van Henket toegevoegd. De zuidgevel van het paviljoen loopt rond. De toiletaanbouw is van het Rotterdamse Atelier Van Lieshout. Daarachter is een eerdere uitbreiding van Alexander Bodon te zien uit 1972. Deze harmonieert meer met het oorspronkelijke gebouw. Als we doorlopen naar de voorzijde van het museum zien we de in 2003 opgeleverde uitbreiding van het museum van het Belgische architectenduo Paul Robbrecht en Hilde Daem. De bouw ervan is ruim twee jaar uitgelopen en de begroting is met ettelijk miljoenen euro's overschreden. Deze nieuwbouw is om de uitbreiding van Bodon heengebouwd. Naast tentoonstellingsruimten is hier ook de bibliotheek van het museum gevestigd.

Het oorspronkelijke bouwdeel is specifiek ontworpen voor de collectie van het museum in die tijd. Ruimte, lichtinval en klimaat waren afgestemd op specifieke kunstwerken. Op de begane grond was ruimteDepot Boijmans voor kunstnijverheid, op de etage voor schilderkunst. Het gebouw is rond een binnenhof gebouwd. De begane grond heeft een zandsteengevel, de etage een baksteengevel, die in twee steenformaten is gemetseld. De uitbreidingen waren veel generieker van opzet, waarbij meer rekening werd gehouden met eisen die moderne kunst kan stellen en het gebruik voor tijdelijke tentoonstellingen.


Links van het museum is ons allang het toekomstige depotgebouw van museum opgevallen. Het komvormige gebouw, dat volledig met spiegelend glas is bedekt zal dienen als opslag voor kunstwerken die tijdelijk niet te zien zijn in het museum. Daarnaast komen hier ook de ateliers voor de restaurateurs. In het gebouw kunnen de bezoekers bij het restauratiewerk toekijken.Tenslotte komen er nog een aantal expositieruimten voor kleinere tentoonstellling. Op het dak is een daktuin met café. Het ontwerp is van Winy Maas van bureau MVRDV, die ook Markthal ontwierp.

Voor ons staat het Nieuwe Instituut . De ontstaansgeschiedenis van het instituut was niet eenvoudig. Er ging een heuse Amsterdam-Rotterdam strijd aan vooraf. Uiteraard won Rotterdam op goede argumenten. De toenmalige minister van Cultuur Brinkman wees Rotterdam aan als vestigingsplaats van deze nieuwe instelling, waar Het Nederlands Documentatiecentrum voor de bouwkunst, de stichting Architectuurmuseum en de Stichting Wonen (alledrie uit Amsterdam) in opgaan. Aanvankelijk vond het instituut onderdak in de voormalige bibliotheek aan de Nieuwe Markt, in afwachting van de nieuwbouw aan het Museumpark. Het ontwerp van Jo Coenen kwam verrassend winnend uit de uitgeschreven prijsvraag. In het ontwerp zijn de drie afzonderlijk functies van het instituut van buiten duidelijk herkenbaar. Boven de gebogen colonnade aan de Rochussenstraatzijde zijn de archieven van het documentatiecentrum gevestigd. In de colonnade is een lichtkunstwerk van Peter Struyken opgenomen, dat 's avonds een wisselend kleurenspel laat zien. Het archief vormt een afsluiting van het Museumpark naar de rest van de stad. De hoogbouw biedt ruimte aan de bibliotheek en leeszaal, de onderzoekers en de staf van het instituut, terwijl de blokvormige vleugel aan de Jongkindstraat dienst doet als expositieruimte. In 2010 was het museum lange tijd gesloten vanwege een verbouwing. Architect Coenen heeft zijn ontwerp, met name de entree, de ontvangstruimte en de tentoonstellingsruimte aangepast. Onder de hoogbouw is de verhoogde foyer met ontvangst en een boekwinkel. Deze is bereikbaar vanuit het Museumpark. Vanuit de foyer komt men ook in het restaurant en een auditorium. Het restaurant heeft een terras aan de vijver. De vijver geeft het gebouw de ruimte om het in zijn omgeving uit te laten komen. 

Elk deel is bekleed met ander materiaal. De hoogbouw en foyer hebben glasgevels, het archief is met metalen platen bekleed, terwijl het expositiedeel uit metselwerk is opgebouwd. Met dat metselwerk wordt aansluiting gezocht met het Museum Boymans-Van Beuningen dat er tegenover ligt. 

In de vijver staat een kunstwerk van Auke de Vries.

We slaan rechtsaf (Museumpark) en zien aan onze linkerhand een aantal witte villa's.

Op de hoek met de Jongkindstraat staat een villa naar een ontwerp van G.W. Baas en Stokla (1938). Het is een stuk lichtvoetiger van ontwerp dan de villa's van Brinkman en Van der Vlugt verderop, met name de ronde balkons en de luifels getuigen hiervan. De villa is ontworpen als woonhuis. De vrije compositie werd mogelijk door de toepassing van een - in die tijd niet al te gebruikelijk - betonskelet. In de villa is sinds  1993 het Chabot Museum, gewijd aan de expressionistische schilder, gevestigd.

We lopen iets verder richting kerkgebouw.

Op Museumpark nr. 9 staat het woonhuis van de kinderchirurg Boevé. Het is een ontwerp van Brinkman en Van der Vlugt, Woonhuis Bouvérepresentanten van het Nieuwe Bouwen en gebouwd in 1933. Het gebouw is vanwege de zachte bodem lichtgebouwd met een staalskelet. Op de begane grond bevonden zich de woonvertrekken,  en de praktijkruimte. De slaapkamers voor Bouvé en zijn vijf zonen zijn op het eerste verdiep. Dat de gevels niet dragend zijn is te zien aan de doorlopende glaspartijen op de begane grond. Hier ligt de woonkamer en de dokterspraktijk. De slaapkamers zijn op de eerste etage. De principes van de Nieuwe Bouwers met betrekking tot natuur en gezondheid komen tot uitdrukking in de daktuin en de fitnessruimte op het dak. Daar bevinden zich ook de kamers voor de twee inwonende dienstbodes De Nieuwe Bouwers waren ervan overtuigd dat functioneel bouwen, gebruikmaken van industrieel te vervaardigen elementen van beton, glas en staal de oplossing was om de groeiende arbeidersklasse betaalbaar en kwalitatief goed te huisvesten. Toegang tot licht, lucht en ruimte moesten centraal staan in een gezonde en hygiënische woonruimte. Met traditionele bouwwijzen - zoals de Delftse School voorstond - was dat niet mogelijk. Aanvankelijk kregen de bouwprincipes van de Nieuwe Bouwers (ook wel Internationale School genoemd), die zich lieten inspireren door Frans-Zwitserse architect Le Corbusier (1887-1965), weinig weerklank in de sfeer van de volkshuisvesting. Wel hadden ze een trouwe aanhang in bepaalde kringen van de elite, zodat ze ironisch genoeg een tijdlang leefden van opdrachten voor luxe villa's zoals die we hier zien. Het contrast met het vrijwel gelijktijdig gebouwde museum Boijmans is enorm. In 1983 werd het één van de eerste jonge rijksmonumenten.

Een deur verder op nr 7 staat het woonhuis voor de familie Merkes uit 1934. Dit lijkt ook een witte betonvilla te zijn, maar is oorspronkelijk helemaal van baksteen en sloot zo aan op het tegenovergelegen museumgebouw. Het kubische bouwwerk is symmetrisch van opzet en ontwopren door J.F. van Teefelen voor de juwelier en kunstverzamelaar Merkes. Het huis had moest behalve als woning ook dienen voor het tentoonstellen van de kunstcollectie van Merkes. Merkes mocht de oplevering van zijn huis echter niet meemaken. Hij overleed in 1932. Het Natuurhistorisch museum vond hier zijn onderkomen tot 1961, waarna het werd verbouwd tot tandartsenpraktijk. Daarvoor werd een loggia aan de voorzijde dichtgezet en de gehele gevel witgepleisterd.

We lopen verder richting Westersingel.

Op de hoek met de Westersingel (nr. 76) staat de Remonstrantse kerk uit 1897. Tot dan toe hadden de Remonstranten slechts een schuilkerk ter beschikking, hoewel dat na 1795 niet meer nodig was. De toren valt het meest op. Het portaal aan de Westersingelzijde wordt gesierd met het motto: "Eenheid in het nodige, Vrijheid in het onbekende, In alles de Liefde". Daarboven is een mozaïek te zien met een engel en de letters alpha en omega. In het interieur zijn art-nouveau elementen te vinden zoals de glas-in-loodramen.  De kerk is ontworpen door Henri Evers, die later ook het Rotterdamse stadhuis zou ontwerpen. Het gebouw is nu - naast kerkgebouw - een podium voor kunst, cultuur en debat en heeft Arminius, genoemd naar de grondlegger van het Remonstrantse geloof in de 17e eeuw.

We lopen terug naar de hoek met de Jongkindstraat en slaan bij het Chabotmuseum rechtsaf. We lopen tot de volgende straathoek met de Rochussenstraat.

Op Jongkindstraat nr 12 staat de villa Sonneveld (1933). Dit is de andere villa van Brinkman en Van der Vlugt in dit wijkje. Sonneveld was één van de directeuren van de Van Nellefabriek, die beide architecten ook hebben Villa Sonnenveldontworpen.Jan Brinkman is de zoon van de Rotterdamse architect Michiel Brinkman. Toen deze overleed, studeerde Jan Brinkman nog voor civiel ingenieur aan de Technische Hogeschool in Delft. Daarom associeerde die zich (op voorspraak van Kees van der Leeuw, directeur van Van Nelle) met architect Leen van der Vlugt. Met Brinkman als het zakelijk brein (die zich nauwelijks met ontwerpen bezighield) en Van der Vlugt als begenadigd ontwerper, ontwikkelde het bureau zich voorspoedig. Van der Vlugt kan worden gezien als een van de pioniers van het Nieuwe Bouwen.  In Nederland richtte Van de Vlugt de architectenvereniging de Opbouw (1920) op.

Kees van der Leeuw, directeur van de Van Nellefabriek was een overtuigd aanhanger van het Nieuwe Bouwen en meer dan één  opzicht een "modern" mens. Hij gaf Brinkman en Van der Vlugt opdracht voor het bouwen van de beroemde fabriek in de Spaanse Polder. Ook zijn woonhuis in Kralingen werd door deze architecten gebouwd. Sonnenveld was adjunct directeur van de Van Nelle fabriek. Voor hem bouwden Brinkman & Van der Vlugt deze villa aan de rand van het land van Hoboken aan de Jongkindstraat.  Voor deKlik voor vergroting andere adjunct, De Bruyn, bouwden zij een villa in Schiedam.

Het huis is een toonbeeld van functionalisme. De begane grond bestaat uit een betegelde onderbouw, waarin de dienstvertrekken waren gevestigd. De onderbouw springt terug van de rest van de gevel waardoor de bovenbouw lijkt te zweven. De woonetage is voor zien van grote raampartijen. De woonkamer bood uitzicht op het toen nog onbebouwde Land van Hoboken. Op de tweede etage waren de slaapvertrekken en boven op een dakkamer met dakterras. Licht en lucht hebben volop toegang tot het huis hetgeen, in combinatie met de uitstekende moderne sanitaire voorzieningen, past in het belang dat Nieuwe Bouwers stelden aan hygiëne en gezondheid. Het interieur was kleurig en werd gekenmerkt door een zucht naar comfort en luxe. Sonneveld was geen vooruitstrevende kunstliefhebber, maar was wel geïnteresseerd in moderne techniek. De woning zat vol technische snufjes, zoals dienstliftjes, een centrale klok, ingebouwde radio's, huistelefoon en een centraal oproepsysteem. De familie stapte bij de verhuizing naar het huis in 1933 in nieuw tijdperk in. Ze namen bij de verhuizing vrijwel niets mee uit hun oude huis aan de Heemraadsingel. Brinkman en Van der Vlugt hebben zich bij het ontwerp verdiept in de leefwijze van de familie. De vertrekken van bewoners en personeel zijn strikt van elkaar gescheiden. De kleuren van de kamers zijn gekozen in overeenstemming met de wensen van de familieleden. Ook de technische voorzieningen van het huis zijn ontworpen in samenspraak met het gezin.

Vanaf 1957 was de villa in gebruik als Consulaat van België. Gelukkig hebben de Belgen weinig geld aan het huis gespendeerd, waardoor het nagenoeg in oorspronkelijke staat verkeerde toen het Consulaat in 1996 werd gesloten en de villa werd aangekocht door de Stichting Volkskracht  Historische Monumenten. De stichting heeft de villa laten restaureren door Joris Molenaar. Ook het interieur werd gereconstrueerd aan de hand van (familie)foto's. Het huis is te bezichtigen in  combinatie met het naastgelegen Nederlands Architectuurinstituut.

We lopen rechtsaf de Rochussenstraat op naar het Eendrachtsplein. Hier gaan we linksaf. We lopen over het Eendrachtsplein en slaan vervolgens linksaf de Nieuwe Binnenweg op.

Het Oude Westen ontstond in de tweede helft van de 19e eeuw. Op het grondgebied van de gemeente Delfshaven ontwikkelden particuliere aannemers goedkope huizen op een eenvoudige verkaveling, die het slotenpatroon in de Coolpolder volgde. Niet gehinderd door gemeentelijk toezicht werden er matige en slechte kleine woningen gebouwd en werd er geen aandacht besteed aan de buitenruimte. In de 2e wereldoorlog werd de wijk ternauwernood gespaard (de wind draaide net voordat de brand de Westersingel bereikte). Hoewel in de jaren vijftig de kwaliteit van de woningen slecht was geworden kwam de gemeente niet toe aan een aanpak van de wijk. Slopen kon niet, gezien de woningnood en er was ook geen geld voor nieuwbouw, gezien de prioriteit die men aan de ontwikkeling van de haven gaf. In de jaren zeventig speelde de gemeente met de gedachte aan sloop en het uitbreiden van het stadscentrum in westelijke richting. Rond 1970 werd de Aktiegroep Het Oude Westen opgericht, die protesteerde tegen kaalslag en tegen de slechte woonomstandigheden. De actiegroep onder leiding van buurticoon Suze Groeneweg, die werd gesteund door een aantal jonge geëngageerde architecten (die ook in de wijk woonden) als Pietro Hammel, streefde naar vernieuwing van de wijk op basis van de behoeften van de mensen die in de wijk woonden. Zodoende werd het belangrijke proeftuin voor de stadsvernieuwing in de jaren zeventig. Vanaf 1977 is de wijk totaal van uiterlijk veranderd door een groot aantal nieuwbouwprojecten en renovaties, door de aanleg van pleinen en dwarsverbindingen en de bouw van scholen en medische en sociale voorzieningen.

Hammel ontwierp de twee bekendste projecten in de wijk: de verbouwing van het zalencomplex Odeon en woningbouw met winkels "De Boogjes" aan de Nieuwe Binnenweg. Het project verving een gedeelte van het noodwinkelcomplex uit de 2e wereldoorlog, dat nog tot in de jaren zeventig was blijven staan. Het was één van de eerste stadsvernieuwingsprojecten waarbij een projectgroep met vertegenwoordigers van bewoners, gemeente, opdrachtgevers en deskundigen optrad. Hammel beoogde de gezellige sfeer van de Oude Binnenweg door te zetten door het straatprofiel te verkleinen. Het bestaat uit vier bouwblokken aan de linkerzijde van de Nieuwe Binnenweg. De blokken zijn opgebouwd uit winkels op de begane grond met daarboven drie lagen appartementen en op de kop aan het Eendrachtsplein hotel Emma. De vier blokken hadden aanvankelijk karakteristieke arcades op de begane grond waardoor de winkels terug lagen ten opzichte van de voorgevel. Dit waren ‘De Boogjes’ waaraan het gebouwencomplex zijn naam te danken heeft. De arcades moesten voor een intieme sfeer zorgen. Tussen de bouwblokken ontstonden kleine verkeersvrije straatjes, waar woningen met tuintjes staan. 

Al snel na de bouw bleek het concept van de arcades niet te werken en zelfs (kleine) criminaliteit uit te lokken. De arcades zijn te laag en het grote aantal veel te brede kolommen zorgde ervoor dat het winkelende publiek zich niet op zijn gemak voelde. In 2001 heeft de Vereniging van Eigenaren De Boogjes het initiatief genomen hier een oplossing voor te vinden. Het geselecteerde Delftse bureau Mecanoo heeft ervoor gekozen de arcades te slopen en nieuwe winkelpuien met 2,60 meter naar voren te brengen. Hierdoor krijgen de winkels meer etalageruimte en wordt het trottoir verschoven naar de straat. De winkels kregen een luifel, die aan de twee koppen verticaal worden omgeklapt in de vorm van boekensteunen. Hierdoor ontstaat een groepering van de vier blokken en profileert het complex zich nog meer als één geheel. De twee boekensteunen krijgen een invulling van steeds veranderende gedichten, beheerd door Poetry International Rotterdam, door middel van losse witte letters achter glas.

Aan de overzijde op Nieuwe Binnenweg 25, staat de Paradijskerk uit 1908-10. In 1907 werd aan de Oudkatholieke architect Weeldenburg de ontwerpopdracht verstrekt. Deze had al eerder o.a. in Hilversum een Oud-Katholieke kerk ontworpen. De kerk moest de oude Paradijskerk - een zogenaamde schuilkerk -  aan de Delftsevaart uit 1719 vervangen toen deze rond 1907 bouwvallig was geworden. De kerk is zo ontworpen dat de waardevolle interieurstukken uit de oude kerk konden worden herplaatst. De kerk trekt de aandacht door de twee uivormige neobarokke torens. De twee torens van de kerk zijn 50 meter hoog. In de rechter bevinden zich de luidklokken. In de voorgevel van de Paradijskerk bevinden zich twee afbeeldingen. Geheel bovenaan is een mozaïek te vinden dat Christus voorstelt die de kinderen zegent. Boven de hoofdingang bevindt zich een engel die de armen uitstrekt boven de tekst 'Vrede zij ulieden'. 

Het biedt onderdak aan zowel een Rooms Katholieke als een Oud-katholieke parochie. Het orgel, de communiebank, de preekstoel en het altaar dateren uit 1720-25 en zijn afkomstig uit de schuilkerk die tot 1940 aan de voormalige Lange Torenstraat (Delftsevaart) stond. De verplaatsing van het interieur naar hier redde het van vernietiging tijdens het bombardement in dat jaar. Met name waardevol zijn de altaarwand uit 1725, de doopvont (eind 17e eeuw), de communiebank (1725) en de Preekstoel (1725). Het orgel in de Paradijskerk is in 1720-1721 gebouwd door Matthias Verhofstad uit Gemert. De eiken orgelkast werd door de Vlaming Pluskens rijk versierd met snijwerk. Het orgel werd in 1827 en 1857 gerestaureerd door de firma Bätz. In 1910 werd het orgel overgebracht naar de kerk aan de Nieuwe Binnenweg.

We lopen over de Nieuwe Binnenweg en nemen de eerste zijstraat rechts, de Gouvernestraat.

In deze straat staat het Theater/Bioscoopcomplex Lantaren/Het Venster. Ooit begonnen als een initiatief van industriëlen als educatief centrum ter opvoeding van de arbeiders onder de naam "Ons Huis". Na de oorlog is het herbouwd onder leiding van J. Bakema. Het nieuwe centrum waarin ook film een belangrijke plaats in ging nemen was moeilijk te exploiteren. In 1969 nam de Rotterdamse Kunststichting het over. Sinds 1978 zijn Bioscoop Het Venster en Theater Lantaren verenigd in één gebouw. In 1980 en 1991 is het nogmaals grondig verbouwd. De architectuur van Bakema, die enigszins op De Stijl uit de jaren 20 was gebaseerd is daarbij volledig verloren gegaan. Het theater was ook de bakermat van het inmiddels vermaarde Internationale Filmfestival Rotterdam. In 2010 verhuisde na 101 jaar het (film)theater naar de Wilhelminapier en vond onderdak onder de woontoren New Orleans. Onlangs heeft de gemeente Rotterdam besloten het pand aan de Gouvernestraat 133 te kopen. Daarmee blijft voor de korte termijn de culturele bestemming van het pand behouden. Het achterstallig onderhoud wordt weggewert en het gebouw biedt een podium voor Theatergroep Max, Productiehuis Rotterdam en Dansateliers. Over de toekomst van het pand op lange termijn zal pas na 2012 een besluit worden genomen (in het volgende Cultuurplan).

We lopen zo'n 100 meter verder op de Gouvernestraat

Aan de linkerzijde van de straat zien we een woonblok van het eerste stadsvernieuwingsproject in Rotterdam. Architect was Ben Hoek van Studio 8 Het gaat om twee lagen met maisonettes met opvallende halfronde trappenuizen aan de uiteinden, die leiden naar de gallerijen op de eerste en tweede verdiepingen, waar de ingangen van de woningen zich bevinden. De gallerij op de eerste verdieping is breder en dient als uitbreiding van het trottoir en biedt ruimte voor spelende kinderen. De trottoirs van de straat zijn vergroot door de rooilijn naar achteren te plaatsen. Verderop in de Gouvernestraat komen we dezelfde bouwvorm weer tegen, maar nu aan weerszijden van de straat. De trappenhuizen zijn afgedekt met een eveneens halfrond dakje, dat als een soort ornament is vormgegeven. In de gevels van de woningen zijn de galerijen het meest dominant. De eigenlijke gevels zijn met houten puien ingevuld, waarbij de pui naar boven toe veelal smaller wordt. De driehoekige erkers van de bovenste maisonnettes vormen een soort zaagtandpatroon in de langsgevels. Kleur- en materiaalgebruik en vormgeving van de woningen zijn karakteristiek voor de late jaren zeventig.

We lopen de Gouvernestraat uit.

We passeren aan de rechterkant Het werd door de Gebr. Aalbers, in samenwerking met het bedrijf van hun vader, de nv Maatschappij tot het Aannemen van Bouwwerken gebouwd .  In 1971 kocht de Gemeente Rotterdam het gebouw. De gemeente wilde er in het kader van de stadsvernieuwing een wijkcentrum van maken. De Rotterdamse architect Pietro Hammel gaf het ontwerp voor de nieuwbouw gestalte.   In 1976 werd de theaterzaal afgebroken. Op die plaats werd  een nieuwe sportzaal gebouwd (1e fase). In 1985 werd de feestzaal afgebroken en herbouwd tot een multifunctionele zaal met sportvloer. Ook werd een kinderdagverblijf toegevoegd en werden de woningen en de voorgevel geheel gerenoveerd (2e fase). In 1993 vond weer een verbouwing plaats, waarbij het kinderdagverblijf werd uitgebreid (3e fase).

We slaan rechtsaf de West-Kruiskade op en lopen tot het Kruisplein. Hier slaan we linksaf.

Tramhalte lijn 21 en 23

Aan de linker kant van het Kruisplein, voorbij het gebogen complex met jongerenhuisvesting van archtiectenbureau Meccanoo uit 1981 staat het Europoint gebouw. Dit gebouwencomplex ontrekt het Bouwcentrum van architect Joost Boks uit 1948 aan het zicht. Gelukkig is er een doorgang in het gebouw, die toegang geeft tot een binnenterrein waar we het 16 hoekige oude tentoonstellingsgebouw van Bouwcentrum kunnen bereiken.

Het in 1948 geopende Bouwcentrum was een initiatief van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) en het Centraal College van het Bouwwezen en had als taak voorlichting en documentatie van de bouwtechniek te bevorderen en uit te voeren. In het Bouwcentrum konden professionals en geïnteresseerden terecht voor tentoonstellingen en informatie over bouwen en wonen. Al tijdens de bezetting werden er plannen gemaakt voor een dergelijk centrum. In 1946 werd het Bouwcentrum opgericht en kreeg Boks de ontwerpopdracht.

Het centrum heeft een opvallende vorm: het is een regelmatige 16-hoek met de zijdemaat van 9 meter een een diameter van 45 meter. Aan de randen bevinden zich op drie lagen tentoonstellingsruimtes aan gallerijen met geheel gesloten gevels. Daglicht valt naar binnen via een vide. In de vide staat een paddestoelachtige constructie met drie vloeren, die verspringen ten opzichte van de gallerijen.   Kern en gallerijen zijn verbonden via trappen en bruggen. Via die trappen en bruggen kan men heen en weer lopend de top bereiken. Het middendeel wordt bekroond met een schotelvormig dak. 

De centraalbouw is voorzien van een viertal uitbouwen: de oorspronkelijke entree aan de Diergaardesingel voorzien van uitbouwen aan weerszijden en een café-restaurant aan de oostzijde. De uitbouwen voorzagen in kantoorruimte, een bibliotheek, een vergaderzaal en een lezingzaal voor honderdvijftig personen. Het gebouw is, zoals een modern wederopbouw gebouw betaamd, opgebouwd rond een betonskelet, dat is opgevuld met wanden van baksteen. Die wanden zijn echter in een sierverband gemetseld, wat weer traditioneel genoemd mag worden.

Het gebouw was beroemd vanwege zijn typische vorm, maar was tegelijkertijd heel lastig uit te breiden. In 1955 werd een langwerpig bouwblok langs het Weena gebouwd met de baksteen sculptuur van Henry Moore.  Het gebouw bevatte een grote expositieruimte van twee verdiepingen met magazijnen en werkplaatsen. De tweede verdieping bevatte kantoorruimte rond een binnenplaats. Tussen 1967 en 1970 werd het Bouwcentrum nogmaals uitgebreid. Ditmaal met een hoogbouw aan het Kruisplein van 18 verdiepingen, een middelhoog gebouw en een parkeergarage. Dit werd ontworpen door Middelhoek en Eikelenboom met wie Boks zich in 1958 had geassocieerd. Boks verliet de maatschap in 1965 vanwege gezondheidsproblemen. In 1974 fuseerden Middelhoek en Eikelenboom met het familiebedrijf Gerritse uit Dordrecht tot EGM architecten. Allen hebben zich inmiddels teruggetrokken uit dit bureau.

In 1991 werd het Bouwcentrum gerenoveerd. De gevels van de laagbouwdelen zijn bekleed met lichtgrijs gemoffelde aluminium gevelplaten. Bijzonder geslaagd is de renovatie van het oude ronde tentoonstellingsgebouw Schiller Architecten in 2000. Het oude Bouwcentrum heeft de status van wederopbouwmonument.

Het oude Bouwcentrum is nu in gebruik als kantoor door Vestia woningcorporatie. De laagbouw aan het Weena wordt gebruikt door Woonbron woningcorporatie, terwijl de hoogbouw in gebruik is bij Nauta Dutilh advocaten en notarissen. Het Bouwcentrum zelf is verhuisd naar het voormalige gebouw van Nationale Levensverzekeringsbank aan de Kruiskade.

We verlaten de binnenplaats en slaan op het Kruisplein weer linksaf richting het Centraal Station

Metro Centraal Station

Tramhalte lijnen 4, 7, 8, 20, 21, 23 en 25

NS Station Rotterdam Centraal

 

 


© Eddy le Couvreur, 2011

Laatste bewerkt: 07-11-2011