Op pad in Rotterdam
Kaart van de wandeling

Nummers <1> t/m <10> in de tekst corresponderen met nummers op de kaart.

 


Restaurants in Delfshaven

Wandeling A - deel 4 "Delfshaven" (2,8km)

…van de parksluizen via het Lloydkwartier naar historisch Delfshaven…

<1>

Vanaf de tramhalte (euromast/maastunnel) van lijn 8 steken we de Westzeedijk richting Erasmus MC over. Aan de overkant slaan we linksaf en steken bij het stoplicht weer over. We lopen rechtdoor en steken bij het stoplicht nogmaals over.

We lopen rechtdoor de brug over de Parksluizen over.

<2>

Links over de brug staat het imposante voormalige gebouw van de Belastingdienst aan de Puntegaalstraat, die dPuntegaleaarom in de volksmond ook wel "Pluk-me-kaal-straat" wordt genoemd. De straatnaam is ontleend aan een herberg die vanaf de 18e eeuw heeft gestaan en Puntegale heette. De oorsprong van die naam ligt wellicht in het Punta Galla, een landpunt in het zuiden van Ceylon, dat een veilige haven was voor de VOC. De herberg veranderde een aantal keer van eigenaar, waarna de Puntegale een tehuis voor behoeftige ongeneeslijk zieken wordt en later een zendingshuis, waar zendelingen worden opgeleid. Deze bestemming behoudt de Puntegale tot 1920. Dan koopt de gemeente de grond aan ten behoeve van de bouw van een belastingkantoor. De bouw begint in 1935 naar een ontwerp van rijksbouwmeester Van Gendt, maar verloopt langzaam en wordt tijdens de Duitse bezetting stilgelegd. Het in aanbouw zijnde pand wordt door de Duitsers voor militaire doeleinden gebruikt. In 1946 wordt de bouw hervat en 1948 in gebruik genomen.    De Belastingdienst is in 1996 naar de Kop van Zuid verhuisd en het gebouw daarna verbouwd tot een complex met appartementen en kantoorruimten. De sluizen voor het belastingkantoor vormen de verbinding tussen de Parkhaven en de Coolhaven. Zij overbruggen het niveauverschil tussen de Nieuwe Maas (zeeniveau) en de Delfshavense Schie, waar de Coolhaven een uitloper van is.

Met de aanleg van de Coolhaven, die aan onze rechterhand ligt, werd inDe Machinist 1923 begonnen. Het vormt de verbinding tussen de Delfshavense Schie en de Parkhaven.  Het gebied ten noorden van de Coolhaven is het Nieuwe Westen. Het bruingele hoge gebouw aan de overkant is het voormalige hoofdkantoor van het Gemeentelijke Energie Bedrijf. Het in 1931 voltooide gebouw vormde de afsluiting van het plan Dijkzigt. In de gevel zichtbare liften en de bekroning geven het een wolkenkrabberkarakter. Het is nu een studentenflat.

We lopen rechtdoor de Willem Buytenweghstraat in.

Aan onze rechterhand zien we het gebouw “De Machinist”. In dit gebouw uit 1949 werden de machinisten van de Rotterdamse Zeevaartschool opgeleid. Het is nu een restaurant en zalencentrum. De Machinisten zijn tegenwoordig Maritiem Officier en krijgen hun opleiding aan het Scheepvaar en Transport College, dat we verderop deze wandeling nog zullen zien.

Bij de rotonde slaan we rechtsaf de Pieter de Hoochweg in.

<3>

Op de hoek met de Willem Buytenweghstraat staat het voormalige  gebouw van de Scheepvaartvereniging Zuid (rijksmonument), hetSVZ gebouw werkgeversverbond van de Scheepvaart en Havenbedrijven in Rotterdam. Het gebouw is symmetrisch en is door Kromhout in 1922 voltooid. Sommige elementen zoals de boegvormige geveleinden en de masten op het dak, geven het een maritiem karakter. De tegenover gelegen drukkerij Wyt (rijksmonument) is ook van Kromhout (1925). Op nr 108 staat het Batavierhuis uit 1920, het  voormalig kantoor van de Batavierlijn, die door het familiebedrijf W. Muller & Zn werd geëxploiteerd. Het was de oudste stoomvaartlijn van Nederland. De lijn bestond vanaf 1830. Aanvankelijk tussen Rotterdam en Hamburg, maar laten werd een lijn naar Londen opgezet. In 1969 is het bedrijf door KNSM overgenomen. Later op deze wandeling zullen we nog op de naar deze familie genoemde Müllerpier komen.

Coolhaven

We keren om en gaan bij de rotonde rechtdoor. 

Aan de rechterhand zien we het gebouw van de voormalige zeevaartschool. Het gebouw (rijksmonument), dat ontworpen is door Walter Dahlen dateert uit 1916. De zeevaartschool, St Mary'sopgericht in 1833, was het instituut waar machinisten en stuurmannen werden opgeleid voor de koopvaardijvloot van de  havenstad Rotterdam. Het pand kreeg een toren die als sterrenwacht moest fungeren, maar door de schaarste tijdens de 1e wereldoorlog was er geen geld voor een sterrekijker. Die kwam pas in 1922. Tijdens de 2e wereldoorlog werd het gebouw gevorderd door de Duitse bezetter. Na hun vertrek in 1945 bleek veel apparatuur te zijn verdwenen. In 1989 verhuisde de Zeevaartschool, inmiddels onderdeel van de Hogeschool Rotterdam, naar een andere locatie. Inmiddels wordt de opleiding tot Martiem Officier gegeven aan de Hogeschool voor de Zeevaart, een samenwerkingsverband van de Hogeschool Rotterdam en het Scheepvaart en Transportcollege (STC), die in het gebouw van het STC aan de Lloydkade is gevestigd. Het gebouw hier aan de Pieter de Hoochweg is nu in gebruik voor de mediaopleidingen van de Hogeschool 

We lopen verder en steken de Pieter de Hooghstraat over.

Aan de rechterzijde, rechts van het plantsoen,  zien we St Mary's Anglican and Episcopal Church Rotterdam. Dit is een van de vele Zeemanskerken in Rotterdam. St Mary's werd in 1708 door Engelse kooplieden gesticht en is sindsdien de kerk voor Engelsen in Rotterdam. In de 19e eeuw neemt door de groei van de Rotterdamse haven de vraag naar geestelijke bijstand voor zeelieden toe. Voor de Engelse zeelieden wordt die rol opgepakt door de "Mission to seamen". Vanaf 1893 opereert deze instelling in Rotterdam. In 1914 werden de Mission en de kerk gevestigdZeevaartschool in dit gebouw aan de Pieter de Hoochstraat. Het neo-gotische gebouw werd ontworpen door J. Verheul Dzn. Het zeemanshuis is niet meer, maar de kerk functioneert nog steeds volop. 

Bij het stoplicht steken we rechtdoor de Westzeedijk over. 

Tramhalte lijn 8

De Westzeedijk maakt deel uit van de Schielandse Hoge Zeedijk, die in de 13e eeuw werd aangelegd als bescherming tegen het hoge water van de Nieuwe Maas. De riviermonding was toen veel breder en was eigenlijk een zeearm, vergelijkbaar met de Oosterschelde. Ook nu nog is de dijk als verhoging in de stad nog duidelijk zichtbaar. 

We lopen rechtdoor en slaan vervolgens linksaf de Sint Jobsweg in

Links voor ons zien we de zaal van het Maaspodium . Het theatergebouw is aangebouwd aan het monstergebouwOT theater van de Scheepvaartvereeniging Zuid, de werkgeversvereniging van de reders en havenbedrijven in Rotterdam. Maas Theater en Dans is een gezelschap dat sinds 2013 in dit theater toneel- en dansvoorstellingen maakt voor een jong publiek vanaf 2,5 jaar. Maas bundelt de ervaring van theatergroep Max., jeugddansgezelschap Meekers en theatergroep Siberia. In 2004 is het gebouw uitgebreid met een nieuwe zaal, die tegen het voormalige gebouw van de SVZ is aangebouwd.  Het oude gebouw is rond 1920 gebouwd en fungeerde als monstergebouw of aannamehal. Hier werden de dagloners aangenomen en uitbetaald. Later werd het gebruikt om zeelieden aan te monsteren voor de schepen van de Monstergebouw SVZ aangesloten rederijen. De letters SVZ prijken nog op het koperen torentje op de hoek. 

Tegenover het Maaspodium staat de door EGM architecten ontworpen zwart-grijs-wit geblokte hoogbouw Witte de With. Het 72 meter hoge gebouw bevat 86 levensloopbestendige woningen, een basisschool, een kinderdagverblijf en een gezondheidscentrum in de verbrede basis. Het complex is gebouwd in opdracht van Humanitas, ook verantwoordelijk voor het ernaast gelegen woongebouw Aert van Nes ( van Neutelings Riedijk 1998-2005). Het laatste gebouw is over een zwembad heen gebouwd. 

De Witte de With is het begin van de Mullerpier. De Müllerpier is de landtong tussen Parkhaven en Sint-Jobshaven. De parkhaven werd in 1893 voltooid als haven voor de overslag van stukgoed. De Parkhaven maakte samen met de Sint Jobshaven en de Schiehaven deel uit van een havenuitbreiding aan het begin van de 20e eeuw, die de stukgoedsector op de rechtermaasoever weer wat ruimte moest geven.  In de voorgaande decennia was de aandacht vooral uitgegaan naar het opkomende transitoverkeer en de massagoederen op de linkermaasoever. Op de Mullerpier was tussen 1908 en 1970 Wm.H. Müller & Co's Stuwadoors Mij. N.V. gevestigd. De firma Müller, opgericht in 1876, ging in 1970 op in Internatio-Müller. Dit bedrijf heeft zich inmiddels uit de havenactiteiten teruggetrokken en maakt deel uit van Imtech, een technisch dienstverlenend bedrijf. Na de dood van de, van oorsprong Duitse, oprichter Wilhelm Müller werd het bedrijf geleid door zijn schoonzoon A.G. Kröller,Mullerpier getrouwd met Helene Müller. De Kröller-Müllers leven voort als befaamde kunstverzamelaars. In het Nationaal Park "de Hoge Veluwe", dat tussen 1909 en 1935 hun privé-bezit was, werd in 1938 het Rijksmuseum Kröller-Müller gebouwd rond hun kunstcollectie. Het echtpaar was door economische tegenwind gedwongen om de collectie van 11.500 objecten aan de staat af te staan. Helene werd de eerste directeur van het museum. De firma Müller exploiteerde de Batavier Lijn en had zijn hoofdkantoor, het Batavierhuis (1920), aan de Pieter de Hoochweg. Nadat eind jaren '70 de havenactiviteiten hier werden beëindigd, fungeerde de pier als kermisterrein en in juli 1994 zelfs als tijdelijk tennisstadion voor een Daviscupwedstrijd tussen Nederland en de Verenigde Staten. Eind jaren 90 maakte Kees Christiaanse een stedenbouwkundig ontwerp voor de pier als woongebied. Door de stagnerende woningmarkt aan het begin van de 21e eeuw werd het plan een paar maal aangepast en werden meer huurwoningen toegevoegd. Het gebied is door drie architecten (Van Dongen, Neutelings/Riedijk en EGM) ingevuld. De samenhang wordt bewaard door de robuuste donkere baksteen, die in deze tijd vaak wordt toegepast in (industriële)  herontwikkelingsgebieden. 

We slaan rechtsaf de Müllerkade op. 

Het eerste blok aan de rechterhand heet "Crescendo" en is ontworpen door Frits van Dongen. Hierna volgt het blok De Delft. De bouw voor gebouw Oranje-Nassau moet nog beginnen, terwijl "Mercurius" in 2009 is opgeleverd. Dit gebouw staat enigzins gedraaid, zodat het zich richt naar de Nieuwe Maas. Op de kop van de pier zullen over enkele jaren de complexen Willem Ruys en De Batavier uitzicht bieden op de rivier. 

We volgen de kade met de klok mee rond de pier en komen op de Sint Jobskade

Links van ons ligt de Sint Jobshaven. Deze haven werd in 1908 voltooid als stukgoedhaven. De havenactiviteiten werden in de jaren '70 van de vorige eeuw verplaatst naar de nieuwe Eemhaven op de zuidoever verder naar het westen. In de jaren '90 waren alle havenactiviteiten hier beëindigd.  De naam Sint Job komt van een riviertje dat bij het dorpje Schoonderloo - dat tot midden 19e eeuw tussen Rotterdam en Delfshaven lag - in de Nieuwe Maas stroomde. In 1866 werd dit riviertje Sint Jobsgracht genoemd naar de vroegere kapel, die aan de heilige Sint Job was gewijd. Deze kapel wordt al in 1276 genoemd.Het was de dorpskerk van Schoonderloo. De Kapelstraat herinnert nog hieraan. De ruïne van de kapel werd pas in de 19e eeuw afgebroken.

De gebouwen op de Mullerpier aan onze rechterhand heten achtereenvolgens "De Eendracht" (EGM architecten) , 'De Ruyter' (Frits van Dongen), "Oldenbarnevelt", "Hollandia" en "Tromp". 

We lopen door en slaan linksaf de Sint Jobsweg in

Links zien we het voormalige pakhuis De Herder. De gebogen gevel herinnert aan de havenspoorlijn die hier heeft gelegen en die hier afboog Vm kantoor Blauwhoedenveem naar de Mullerpier. Het gebouw, ontworpen door Ph. Kanters, bestaat uit een kantoordeel aan de Sint Jobsweg met een monumentaal trappenhuis met glas-in-loodramen. Het pakhuisdeel aan de havenzijde is veel soberder. De bouw werd gestart in 1940, maar kwam in de oorlog stil te liggen. Het gebouw werd in 1949 voltooid. Het werd in opdracht van het Blauwhoedenveem gebouwd. Die naam staat ook op de gevel. De geschiedenis van het Blauwhoedenveem gaat terug tot 1616 toen een groep dragers in de Amsterdamse haven, die besloten samen te werken bij het vervoeren van ladingen van de schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie naar de stadswaag. Om zich te onderscheiden droegen deze dragers een blauwe hoed. Ze specialiseerden zich in transport en opslag van gevoelige goederen als thee, koffie en specerijen. In 1967 fuseert het Blauwhoedenveem met Pakhuismeesteren (opgericht in 1918 in Rotterdam) tot Pakhoed, dat in 1999 fuseert met Van Ommeren tot Vopak. In 2000 wordt het pand verbouwd. In het kantoordeel zitten nu vooral vormgevers en architecten, terwijl het pakhuisdeel verbouwd werd tot (loft)appartementen met prachtig uitzicht op het water. 

We lopen verder over de Sint Jobsweg en zien rechts voor ons Café Verhip

Dit gebouw stond vanaf 1928 aan het havenspoor dat er achter lag. Het was eerst een kruidenierszaak, maar vlak voor de oorlog werd het een café voor de havenarbeiders, bemanningen  van Muller, Blauwhoedenveem en de Rotterdamsche Lloyd. Ook de achterblijvers van emigrerende Nederlanders vonden hier troost. Nadat het havengebied werd omgevormd tot woon en werkgebied voor creatievelingen veranderde ook het café mee en richt het zich op de bewoners en bezoekers van het nieuwe Lloydkwartier. 

We slaan linksaf de Lloydstraat in 

<4>

Aan de rechterhand zien we het Hotel / Restaurant / Zalencentrum STROOM. Het gebouw werd in 1904 door A.J.Th Kok ontworpen als electriciteitscentrale. De naam stroom verwijst daarnaar en niet naar het stromende water in deSTROOM Nieuwe Maas. Robert Winkel maakte er een hotel van. De compartimenten voor de stroomgeneratoren hiervoor zijn opengebroken. De glazen aanbouw herbergt het trappenhuis, dat de gasten toegang biedt naar de trendy hotelkamers

Schuin tegenover STROOM staat het Sint Jobsveem. Oorspronkelijk hoorde bij het pakhuis ook een 40 meter hoge silo. Die is gesloopt, maar het pakhuis werd gered. In de jaren '90 was hier de roemruchte dance club NOW & WOW gevestigd. Die is in 2003 verhuisd naar de Maassilo op Zuid. In 2007 werd de verbouwing tot appartementencomplex voltooid. In het gebouw zijn drie grote atria gemaakt, die voor daglicht zorgen in het gebouw. 

Naast STROOM aan de Lloydstraat 5 staat het voormalige kantoor van de Schiecentrale. Het gebouw stamt uit 1905. De gemeentelijke architecten trokken de voorgevel op in rode baksteen, maar versierden hem met natuurstenen dorpels en lateien onder en boven de ramen. Ook de ingang kreeg een natuurstenen omlijsting. Het opschrift  ‘Electriciteitsfabriek Schiehaven’ toont de oorsprong van het gebouw aan.  Dankzij de herontwikkeling van de centrale, die nog steeds bezig is, biedt het complex nu onderdak aan talrijke audiovisuele, creatieve en ict-bedrijven. 

Naast het kantoorgebouw staat het complex 25kV. In 1998 is het voormalige accuhuis van de Schiecentrale verbouwt tot bedrijfsverzamelgebouw voor de audiovisuele sector. De oorspronkelijke voorgevel is verwijderd en vervangen door smalle hangende glazen doos, die voor het nodige daglicht zorgt. Het complex bevat onder andere twee TV-studio's, waar programma's worden opgenomen, zoals Raymann is Laat van de NPS. Chiem van Houwinge produceerde hier de populaire komische serie Oppassen! (1991-2003). Weer een deur verder staan de studio's van Radio en TV Rijnmond, de publieke regionale omroep voor het Rijnmond gebied. Dit alles past in het gemeentelijke streven om dit gebied tot centrum voor de audiovisuele sector te maken. Tientallen kleine en middelgrote bedrijven in deze sector hebben het voorbeeld van Van Houweninge gevolgd.

We volgen bij de RTV Rijnmond-studio de Lloydstraat rechtsaf en slaan vervolgens bij het Lloydgebouw linksaf naar het water.

Het gebouw aan onze rechterzijde is in 1922 gebouwd voor de rederij Rotterdamsche Lloyd. Deze rederij onderhield met name lijndiensten op Nederlands Indië. Vanaf deze plek vertrokken de passagiers en vrachtschepen naar de Oost. De Stoomboot-Reederij Rotterdamsche Lloyd ontstond in 1875 uit de zeilvloot van reder Willem Ruys JDzn. De rederij maakt een voorspoedige ontwikkeling door totdat het in 1960, naar aanleiding van het internationale conflict rond Nederlands Nieuw-Guinea definitief haar thuismarkt op Indonesië verliest. Later noopt de concurrentie van de luchtvaart tot fusies met andere rederijen waardoor in 1970 de Nedlloyd groep ontstaat. Na een fusie het Britse P&O Lines wordt  Nedlloyd in 2006 overgenomen door het Deense Maersk, wat daardoor de grootste containerrederij ter wereld wordt. De hoofdingang van het gebouw hier was gericht naar de schepen. Het gebouw heeft een centrale hof, die voor daglicht zorgt in het gebouw. De hoeken van het gebouw torenen boven de rest uit. Het gebouw is verbouwd tot kantoor en Scheepvaart en Transportcollege appartementencomplex. De appartementen bevinden zich op de voormalige beddenzolder, die ooit voor de reiniging van de matrassen voor de schepen werd gebruikt. 

Links staat het markante gebouw van het Scheepvaart en Transport college uit 2006. Het gebouw werd ontworpen door Neutelings en Riedijk. Het college biedt opleidingen op VMBO, MBO en HBO niveau voor beroepen in de haven en op zee. Het 70 meter hoge gebouw in de vorm van een "1" is in 2006 in gebruik genomen. Het is één van de meest uitgebreide en gespecialiseerde opleidingsinstituten op het gebied van scheepvaart en logistiek in de wereld. De ruim 2000 studenten hebben een mooi uitzicht over hun toekomstig werkterrein. In de periscoopachtige uitkragende bovenste laag bevindt zich een collegezaal. In de laagbouw zijn praktijkruimtes, simulatoren en een kantine. De kamers zijn voorzien van patrijspoorten - voor het maritieme accent. 

We lopen rechts om het Lloydgebouw heen en volgen de Schiehavenkade langs de korte zijde van de Schiehaven. Net voor  het sportveld slaan we links af (Schiehaven). 

Voorbij de sportvelden ligt het evenemententerrein Lloyd Multiplein. Hier wordt tegenwoordig de kermis gehouden en vinden enkele festivals plaats.

We lopen rechtdoor over het evenemententerrein

Voor ons zien we het gebouw "De Nieuwe Maaskant". Het is genoemd naar zijn architect Huig Aart Maaskant, de meest markante en zakelijke architect van de Rotterdamse wederopbouw. Belangrijke werken van zijn bureau in Rotterdam zijn het Groothandelsgebouw, Hiltonhotel, Technikon en de Euromast. Het gebouw is in 1961 opgeleverd als het poortgebouw van het stuwadoorsbedrijf Progress. Twee onderdoorgangen doorsnijden het gebouw, dat oorspronkelijk tussen een aantal loodsen lag ingeklemd. Een doorgang staat loodrecht op de kade en was bedoeld voor vrachtwagens en vorkheftrucks. De andere loopt diagonaal voor het goederenspoor. De spoorrails liggen er nog steeds.  Op de verdiepingen waren was-en kleedlokalen, kantines en kantoren. Er was zelfs een dienstwoning. Het is nu een kantoorpand. 


We lopen een stuk verder voor de Nieuwe Maaskant langs richting de Westzeedijk. Bij de trappen verlaten we het het evenemententerrein, steken het fietspad over en vervolgens bij de oversteekplaats ook de Westzeedijk zelf. 

Tramhalte lijn 8

Rechts zien we de Looiershof. De voorgevel en de draagconstructie zijn alles wat er rest van het gebouw van Kaufmann's Huidenhandel uit 1910. Het gevelLooiershof opschrift aan de Westzeedijkzijde herinnert aan de oorspronkelijke functie en eigenaar. Op de onderste lagen zijn nu het deelgemeentekantoor van Delfshaven en een politiebureau gevestigd. Er boven zijn 28 appartementen gebouwd. De appartementen en kantoren liggen rond een binnenhof om zodoende voldoende daglicht binnen te krijgen. De huidenhandel was in Nederland en in Rotterdam voornamelijk in joodse handen. Ook de Kaufmann's waren een joodse familie. Carl Kaufmann (1866-1938) speelde een vooraanstaande rol in de joodse gemeenschap. Zo was hij bestuurslid van het Israëlitisch Weeshuis en voorzitter van de Rotterdamse Huiden en Lederbeurs. 

We lopen rechtdoor de Oostkousdijk in. Aan het einde van de Oostkousdijk lopen we schuin links door de Havenstraat in.

De naam van de Oostkousdijk is afgeleid van de Kous. Dit was een zijarm van de Nieuwe Maas tussen Delfshaven en de zandplaat Ruigerplaat die voor de monding van de Voor en Achterhaven lag. Aan de linkerkant van de Oostkousdijk ligt een buurt die rond 1988 verrees op de plek waar ooit de VOC scheepswerf van Delft was gelegen. Later stond hier een chemische fabriek van AKZO. De Havenstraat was de belangrijkste straat van het voormalige stadje Delfshaven. Voor de annexatie door Rotterdam in 1886 heette de straat Rotterdamschedijk. Op nummer 172 zien we een goed voorbeeld van een woonhuis in neo-renaissancestijl uit 1886.

De Havenstraat komt uit op de Willem Buytenweghstraat. Die slaan we linksaf en we lopen de Achterhavenbrug over

Links zien we de Achterhaven. Deze werd in 1451 door de stad Delft gegraven op grond van een concessie (toestemming) van graaf Philips de Goede van Bourgondië, de toenmalige heer der Nederlanden. Destijds heette het de Nieuwe Haven. Na de annexatie door Rotterdam werd ze omgedoopt tot Achterhaven, omdat Rotterdam al een Nieuwe Haven had. In 1962 werd de Achterhaven verbonden met de Coolhaven, die we rechts zien. De Achterhavenbrug werd toen ook gebouwd.

Over de brug gaan we links het trappetje af. 

 

Standbeeld Piet HeynWe staan nu voor het standbeeld van Pieter Pietersz Heyn. De beroemdste zoon van Delfshaven. Hij werd hier in 1577 in de Kerkstraat (sinds 1870 Piet Heynsstraat) geboren. Hij was admiraal op de kaapvaart van de West Indische Compagnie (WIC). Het wapenfeit dat hem eeuwige roem verschafte was de verovering van een Spaanse Zilvervloot in 1628 in de baai van Mantanza voor de kust van Cuba. In 1629 werd hij op voorspraak van Prins Maurits benoemd tot luitenant-admiraal van de provincie Holland en Westfriesland. Piet Heyn sneuvelde kort daarna in dat jaar in een zeegevecht met de kapers uit Oostende. Hij ligt begraven in de Oude Kerk in Delft. Het beeld werd in 1870 voor hem opgericht en onthuld door koning Willem III. Het stelt de admiraal Piet Heyn voor op het moment dat hij het commando geeft om de vloot van de Duinkerkse kapers aan te vallen. Symbolen onderstrepen de macht die hij had op het toppunt van zijn roem. Met zijn rechterhand omklemt hij de bevelhebbersstaf, terwijl hij met de linkerhand zijn zwaard vasthoudt. Op zijn wapenrok prijkt een onderscheiding die hij kreeg na de verovering van de zilvervloot. Op de sokkel staat Heyn's lijfspreuk: 'Argentum Auro, Utrumque, Virtuti Cedit'. Vrij vertaald betekent deze spreuk: 'Goud is meer dan zilver, deugd overtreft beide'. Het beeld heeft na aanleg van de Piet Heynbrug en de herinrichting van het plein in de jaren ' 60 de verkeerde kant uit gekeken naar Rotterdam. Sinds 1985 kijkt Piet Heyn weer uit over de Achterhaven van historisch Delfshaven

We gaan links van het beeld (als we het beeld aankijken) het pleintje af (via een trappetje) en lopen rechtsaf licht omhoog. We gaan linksaf de grote trap naar het Piet Heynsplein af. We slaan rechtsaf en houden rechts aan. Vervolgens komen we via het Achterwater - nu gedempt, maar ooit de verbinding met de Voorhaven - bij het

<5>

Zakkendragershuisje op Voorstraat no. 13. Dit gebouw uit 1653, deed achtereenvolgens dienst als kraansluis, gildenhuis voor de zakkendragers, gevangenis en brandspuithuis. Onder het gebouw bevond zich een kraansluis, die Zakkendragershuisjede waterverbinding tussen de Voorhaven en het Achterwater (inmiddels gedempt) kon afsluiten en (in geval van hoogwater) openen. Het Achterwater vormde de verbinding met de Achterhaven die in open verbinding met de Nieuwe Maas stond. De Aelbrechtskolk functioneerde door deze Kraansluis in combinatie met de Oude Sluis als een Schutsluis. In 1836 raakte de kraan in onbruik. De hijstoestellen in het Kraanhuis werden verwijderd en de sluis tussen de kolk en het Achterwater werd dichtgemetseld. Het Achterwater werd in 1850 gedempt. Er ontstond ruimte voor een brandspuit, een lokaal voor de nachtwacht en de zolder ging dienst doen als gevangenis. Het rechterdeel was het eigenlijke Zakkendragershuisje. Hier kwamen de leden van het Zakkendragersgilde bijeen. De per schip aangevoerde zakken graan, grondstof voor de vele distilleerderijen in Delfshaven, werden door de zakkendragers uitgeladen en naar de pakhuizen en branderijen gedragen. Wanneer er een schip moest worden gelost, dan luidde men de klok. De zakkendragers kwamen dan naar het huisje moest het werk worden verdeeld. Als er meer zakkendragers kwamen dan nodig waren werd er om het werk gedobbeld. Zij die verloren konden weer huiswaarts gaan, maar hadden recht op de volgende lading.

In de Zuidgevel van het huisje zijn tijdens een restauratie in 1964 gevelstenen ingemetseld van panden die elders in Delfshaven gelsoopt zijn. Ze getuigen van de betekenis van de haringvisserij (grote visserij) en de walvisvaart (kleine visserij) voor de economie van Delfshaven.

We gaan linksaf de Aelbrechtskolk op, genoemd naar graaf Aelbrecht van Beieren, die Delft in 1389 toestond een kanaal van Overschie naar de Maas te graven (Delfshavense Schie). Op de panden aan de Aelbrechtskolk dateren allen uit de late 16e en vroege 17e eeuw. Het huis op nr 2 heeft een gevelsteen met Aelbrecht. Het huis op nr 4 is ook opgesmukt met een gevelsteen. Het toont St Pieter met vis. St Pieter was de beschermheilige van de vissers. De steen is afkomstig van het huis op nr 8. Nr 6-8 heet oorspronkelijk het Pietershuis en stamt uit 1580. De huizen behoren tot de oudste nog bestaande huizen in Delfshaven. De onderpuien zijn van later datum (nr 6 uit ±1910 en nr. 8 uit ±1880). Nr 10 heeft een 18e eeuwse klokgevel, die voor een huis uit de 17e eeuw is geplaatst.

Op nr. 12 staat het voormalig raadhuis. Het wapenschild van de gemeente Delfshaven hangt boven de ingang. De symbolen staan voor de twee belangrijkste activiteiten van Delfshaven: haringvangst en jeneverstoken. Vanaf 1554 wordt het gebouw bewoond door stadsdienaren van de stad Delft. In 1721 wordt het raadhuis nagenoeg volledig vernieuwd en in 1791 werd de gevel aangepast. De tuitgevel maakt plaats voor de huidige strenge classicistische vorm. Bij de zelfstandigheid in 1795 wordt het een echt raadhuis. Na de annexatie door Rotterdam 1886 wordt het gebouw politiebureau en later doet het dienst als deel van het historisch museum. Bij een restauratie in 1970 wordt de pleisterlaag verwijderd en krijgt de gevel zijn huidigeDe Pelgrim vorm. Sinds 1994 is het een horecagelegenheid. Een bijzondere, want dit café De Pelgrim brouwt zijn eigen bier. Delfshaven was sinds zijn stichting onderdeel van de (ver weg gelegen) stad Delft en diende als direct toegang tot de zee voor die stad. Delft was bevreesd dat Delfshaven de moederstad zou overvleugelen door de gunstige ligging aan open water. Na een grote stadsbrand in Delft in 1536, die de stad in de as legde zochten veel Delftenaren een heenkomen in Delfshaven. Bang als het stadsbestuur was dat deze Delftenaren niet meer terug zouden komen werden beperkingen opgelegd aan het vestigen van bedrijven in Delfshaven. Ook later werd Delfshaven op allerlei manieren kort gehouden. In 1638 leidde dit ertoe dat 10 reders van haringschepen, Delfshaven de rug toekeerden en naar Rotterdam verkasten. Bij de komst van de Franse revolutionaire troepen in 1795 zag Delfshaven haar kans schoon en scheidde zich af van de moederstad. Economisch ging het niet zo goed meer met Delfshaven. De haringvissers waren naar Rotterdam vertrokken. De vorming van een zandbank in de Nieuwe Maas maakte de haven na 1740 steeds moeilijker bereikbaar en de VOC werd in 1799 ontbonden, waardoor de handel via Delfshaven instortte. Na het vertrek van de Fransen bleef Delfshaven zelfstandig en werd het verenigd met het naburige Schoonderloo. Het grondgebied strekte zich uit tot aan de Westersingel aan de rand van het huidige centrum van Rotterdam. De teloorgang van Delfshaven zette door. Het kleine verarmde stadje kon de lasten niet meer dragen en stelde zelf een vereniging met Rotterdam voor. Na enig aarzelen stemde Rotterdam in, mede omdat er op het grondgebied van Delfshaven ongebreideld arbeiderswoningen van zeer slechte kwaliteit werden gebouwd voor de uitdijende Rotterdamse arbeidersklasse. Delfshaven was niet in staat de woningbouwspeculanten tegenspel te bieden. In 1886 was de samenvoeging een feit.

<6>

 

Op nr. 20 staat de Oude of Pelgrimvaderskerk. Deze kerk is beroemd vanwege de Pelgrimvaderskerk, Delfshaven Pelgrimvaders. Zij waren puriteinse protestanten, die in Engeland tijdens de regering van koningin Elisabeth I door de Anglicaanse kerk werden vervolgd om hun geloof. In 1609 ontvluchtte een groep de onderdrukking vanuit hun woonplaats Scrooby in Nottinghamshire in Engeland  en vestigde zich in Leiden. Hun leider, de predikant John Robinson stond in 1620 aan het hoofd van zo'n tweehonderd mensen. Deze Engelse protestanten konden weliswaar in vrijheid hun godsdienst uitoefenen, maar als vreemdelingen waren ze niet vrij om elk beroep uit te oefenen. De financiële reserves raakten op en een deel van de Engelse vluchtelingen verkeerde in armoedige omstandigheden. Ook vonden ze de Hollandse samenleving veel te vrijzinnig en vreesden zij vermenging en verwatering van hun principes.  In 1620 besloot iets minder dan de helft van hen naar Amerika te vertrekken. Voor de oversteek naar Amerika via Southampton overnachtte de groep in deze kerk. Op  vertrokken zij met de in Holland gekochte Speedwell naar Southhampton. Daar voegden zich bij een andere groep, waarmee ze gezamenlijk met de Mayflower naar Amerika reisden met als reisdoel Virginia. Zij kwamen in december van dat jaar door stormen van koers gebracht in Massachusetts aan en stichtten daar de kolonie Plymouth, de tweede Engelse kolonie in Noord-Amerika.  De kerk zelf stamt uit 1417 en heette destijds Anthoniskapel. De kerk heeft een klok uit 1464. Na het vertrek van de Spaanse troepen in 1574 koos Delfshaven voor het protestantisme en ging de kerk van Katholieke in Hervormde handen over. In 1761 werd de kerk grondig verbouwd en werd de gevel, het middenschip en het transept 3,5 meter verhoogd. Ook werd de houten toren geplaatst. De windwijzer steld een gekroonde haring voor.  Het interieur heeft een aantal voor Rotterdam zeldzame middeleeuwse elementen. De kerk is op vrijdag en zaterdag te bezoeken. In de kerk is in een aparte zaal een monument voor de Pilgirmfathers te zien. Het orgel in deze kerk is vervaardigd door de Utrechtse orgelbouwer J. Batz & Co (1855). De preekstoel dateert uit 1733.

Links ligt de Piet Heynstraat.

In dit straatje stond tot 1820 het geboortehuis van Piet Heyn. Het pand werd omstreeks 1820 afgebroken en de grond werd gebruikt als mestvaalt. Behalve de afvalstort lagen er ook skeletten onder het wegdek van deze straat, omdat zich hier in de Middeleeuwen het kerkhof bevond van het havenstadje. De graven zijn grotendeels geruimd, maar er bevinden zich nog steeds skeletten in de bodem van dit deel van Delfshaven.
B. Bakkers, een timmerman, kocht het lapje grond in 1870 voor negenhonderd gulden wilde ter nagedachtenis aan de geboorteplek van Heyn een huis in Oudhollandse stijl nabouwen. Hij ging secuur te werk en raadpleegde de oud-gemeentearchitect Van der Wilde, die in 1852 metingen had verricht op de plek waar ooit het oorspronkelijke huis van de familie Heyn had gestaan. Bovendien had Van der Wilde naspeuring verricht bij de vroegere bewoners van het huisje en omwonende buurtbewoners. Deze informatie verwerkte hij in een bouwtekening. Deze tekening fungeerde als basis voor het nieuw te bouwen 'geboortehuis' van Piet Heyn.

Het huidige pand uit 1871 is veel rijker en groter dan het oorspronkelijke uit de 16e eeuw. In de gevel zijn twee gedenkstenen verwerkt. De linker verwijst naar de geboorte van Heyn in 1577. De rechter steen gedenkt de eerste steenlegging door de zoon van Bakkers in 1871.
 In de gevel is ook het wapen van Heyn opgenomen. Een vogel (piet) op een hek (heining). Piet Heyn was kaper en admiraal in dienst van de West-Indische Compagnie, die van de Staten-Generaal het handelsoctrooi had gekregen voor de handel op "de West". Heyn kreeg van diezelfde Staten-Generaal een zogenaamde "Kapersbrief", waarin hem werd toegestaan schepen onder De Dubbelde PalmboomSpaanse vlag te kapen. Heyn veroverde voor de WIC de kolonie Salvador in Brazilië.  In 1628 onderschepte Heyn in de buurt van Cuba in de baai van Matranzas een Spaans zilvertransport en veroverde daarmee de veelbezongen Zilvervloot. De buit had destijds een waarde van 12 miljoen gulden (in huidige termen ± 3 miljard euro). Heyn kreeg als beloning slechts 6000 gulden toegestopt (nu ± 2 mln euro). Een jaar later sneuvelde Heyn in een expeditie tegen de Duinkerkse kapers.  Een vooruitstekende drakenkop helemaal boven in de gevel van het huis verwijst naar het schip "De groene draak", waarmee het stoffelijk overschot van Piet Heyn naar Holland werd overgebracht.  Heyn werd begraven in de Oude Kerk van Delft.

We lopen verder langs de Voorhaven

Op Voorhaven nr 12 staat het pakhuis De Dubbelde Palmboom. Het bestaat uit twee pakhuizen, die 1825 zijn gebouwd als graanpakhuis Denemarken in opdracht van de Abraham van Rijckevorsel, een graanhandelaar en voorzitter van de Rotterdamse kamer van koophandel. Omstreeks 1860 werd hier een distilleerderij gevestigd en werd de naam veranderd in Dubbelde Palmboom. Vanaf 1975 tot 2012 was De Dubbelde Palmboom onderdeel van het historisch museum van Rotterdam, maar het pakhuiskarakter is behouden gebleven. Wel kreeg het gebouw een dubbele klokgevel, die de oorspronkelijke hoekige gevel verving.  

We lopen door tot einde van de kade naar de molen.

<7>

DeMolen Distilleerketel korenmolen de Distilleerketel werd in 1727 gebouwd en diende als moutmolen. Mout is een grondstof voor de jeneverindustrie. De jeneverdistillateurs hadden aandelen in de molen en konden naar rato van hun aandeel hun mout in de molen laten malen.  De distilleerketel is een stellingmolen en is één van de vijf moutmolens die Delfshaven rijk was. Nu is het de enige nog werkende molen in Delfshaven. Van de molens "Graankorrel" aan de Noordschans en "Vertrouwen" aan de Schans rest alleen nog een stomp. Deze molen is al in 1899 uitgebrand, maar in 1902 weer opgebouwd. In 1940 werd ze door de luchtafweer in brand geschoten. Het duurde tot 1984 voordat de herbouw op particulier initiatief ter hand kon worden genomen. De molen staat iets ten zuiden van de oorspronkelijke plaats, die is gemarkeerd met een geplaveide cirkel. Nu produceert de molen, traditioneel gemalen bakmeel voor restaurants en particulieren in Rotterdam en ver daarbuiten. De molen is op zaterdagen van 10 tot 16 uur te bezichtigen.

Achter de molen staat een monument ter ere van de schilder Kees van Dongen (1877-1968), die aan de Voorhaven in Delfshaven werd geboren en vanaf 1897 in Parijs furore maakte. Van Dongen's vader had hier een mouterij, waar het gezin naast woonde . Van de gebouwen is niets bewaard gebleven. Van Dongen staat bekend om zijn vrouwelijke naakten en de manier waarop hij met name de ogen schilderde.

We lopen terug tot aan de Mouterbrug en slaan rechtsaf de Moutersteeg in. We lopen tot aan de Achterhaven.

Aan de overkant van het water staat het voormalig Zeemagazijn van de Verenigde Oostindische Compagnie uit 1672. Delft had één van de zes afdelingen of "kamers" van de VOC. De VOC was in 1602 opgericht met als doel de krachten van de reeds bestaande handelscompagnieën te bundelen, het monopolie van Portugal op de handel met Oost-Azië te breken en de dreigende concurrentie van de Engelse East Indies Company het hoofd te bieden. DeVOC Magazijn VOC was de eerste multinational - die ook aandelen uitgaf - ter wereld. Zo nu en dan duiken nog originele bewijzen van aandelen op uit 1602 en later. De andere kamers van de VOC waren Amsterdam, Rotterdam, Enkhuizen, Hoorn en Zeeland (Vlissingen/Middelburg). Het Delftse kantoor van de VOC, het Oostindisch huis stond in Delft. Het Zeemagazijn diende als bevoorradingsmagazijn voor de schepen van de VOC en stond naast een scheepwerf, die schepen voor de VOC bouwde. Na de opheffing van de VOC in 1799 raakte het  pand in verval en kwam in handen van een chemische fabriek. Tot ver in de 20e eeuw stond hier een fabriek van Akzo. Ooit werd hier het wasmiddel Biotex ontwikkeld. Begin 21e eeuw werd het pand door brandstichting zwaar beschadigd, maar is gelukkig weer gerestaureerd. Het biedt onderdak aan ateliers voor kunstenaars. Het terrein achter het magazijn is inmiddels ingericht als plein en  bebouwd met traditioneel uitziende woningen.

We keren terug naar de Voorhaven via de Moutersteeg en steken de Mouterbrug over. Over de brug rechtsaf.

<8>

Op nummer 57 staat het voormalig Nederlands Hervormd Weeshuis. HenkesHet gebouw dateert uit 1762 en was gebouwd als voornaam woonhuis voor een gegoede familie. Het pand is gebouwd in Louis XV stijl. Vanaf 1873 tot 1942 deed het pand dienst als weeshuis en werd in 1924 nog eens uitgebreid aan de rechterzijde. Vervolgens was het een tehuis voor werkende jongens en tegenwoordig zit er een buurtcentrum in.  Op nr. 51b staat de voormalige oliehandel Schelling. Het gebouw is in 1920 gebouwd.

 Nr 19-23 was ooit de distilleerderij van het bekende merk Henkes. Johannes Henkes kocht  in 1824 een spiritusstokerij. Met de aankoop werd Henkes ook eigenaar van paardenstal, wagenhuis en pakhuizen en aandeelhouder in de windmolen De Distilleerketel.  In 1850 schakelde Henkes over op stoommachines en sindsdien ging het zeer voorspoedig met de jeneveractiviteiten. Het huidige pand is gebouwd in de jaren zestig van de 19e eeuw en werd in 1867 voltooid. De ooievaar boven de deur op nr 19 is het beeldmerk van Henkes. Waarschijnlijk is dat te danken aan Henkes' afkomst als zoon van een Haagse pruikenmaker. De ooievaar is ook het symbool voor Den Haag. Naast de ooievaar zijn ook diverse medailles te zien die Henkes op diverse concoursen heeft gewonnen. De firma stortte zich ook op andere producten en markten. Zo zette Henkes in 1887 een conservenfabriek op in Halsteren en vervolgens een in Breda in 1901. Rond de eeuwisseling raakte het bedrijf in problemen en werd in 1904 een NV. Henkes was sterk op export gericht en ondervond daardoor grote problemen tijdens de tweede wereldoorlog. Henkes was hier tot 1968 gevestigd toen het verhuisde naar Hendrik-Ido-Ambacht. In 1986 werd Henkes overgenomen door Bols, die haar activiteiten in NederlandVoorhaven in Amsterdam heeft geconcentreerd. Henkes is overigens begonnen op Voorhaven 3 (waar nu restaurant Millers zit) in een voormalig vispakhuis.  

We lopen door langs de Voorhaven en de Aelbrechtskolk

<9>

Op nr. 55 staat een pand in neo-renaissance stijl uit ca. 1890 met een 17e eeuwse gevelsteen "Rust Roest" en een gevelsteen die herinnert aan de verovering van de zilvervloot door Piet Heyn.

De machinefabriek Cupedo was  aan de Aalbrechtskolk 45, met fraai vormgegeven gevel uit 1919. Het is een van de weinige panden in Delfshaven waar men van de neoklassieke bouwvormen afweek en met modernere stijlen experimenteerde. Cupedo heeft er bijna een eeuw gezeten. Sinds 2010 is hier een pool-café gevestigd.  Het pand op nr 35 uit 1592 diende in de tijd dat Delfshaven zelfstandig was (1795-1886) als burgemeesterswoning.

We komen uit op de Schiedamseweg.

<10>

Rechts van ons zien we het Cafe "De Oude Sluis" uit 1912. Het café was tot 1977 in handen van de familie de Nijs, die nog verscheidene andere café's bezat in Delfshaven. In 1977 nam de huidige eigenaar Willem Terlouw het café over en ontdekte hij, dat er achter de wandbekleding authentiek Italiaans houtsnijwerk verborgen zat. Het café dankt zijn naam aan de sluis die hier rond 1389 werd aangelegd op de plek waar het kanaal Delfshavense Schie de Schielandse Hoge Zeedijk doorstak en de verbinding werd gemaakt met de Voorhaven (tot de annexatie door Rotterdam in 1866 Oude Haven genoemd). De sluis is vernieuwd in 1595 en nog een keer na een stormvloed in 1775.  De Delfshavense Schie werd vanaf 1389 aangelegd vanaf Overschie om de stad Delft een rechtstreekse verbinding te bieden met de Noordzee. Graaf Aelbrecht van Beieren, destijds ook Graaf van Holland gaf hiervoor toestemming. Rond de sluis ontstond Delfshaven als sateliet van Delft. De oude sluis heeft eeuwenlang dienst gedaan als bescherming van het achterland tegen hoge waterstanden op de Maas en regulering van de waterhuishouding van het Hoogheemraadschap Schieland. In de jaren dertig van de vorige eeuw werd de sluis overbodig door de aanleg van de Coolhaven in 1922 en de Parksluizen, die de taken overnamen. De toegang tot de Maas vanaf deSchiedamseweg Voorhaven werd toen afgesloten.

Aan de overzijde van de Schiedamseweg staat een rij panden in neorenaissancestijl. De Schiedamseweg werd in 1909 aangelegd als nieuwe brede verbinding met Schiedam. Tot die tijd liep de route via de Matthenesserdijk, de smalle zijstraat tegenover ons.  Boven het café op de hoek van de Mathenesserdijk en de Schiedamseweg is een gedenksteen te zien met daarop de oude en de nieuwe weg naar Schiedam.

De panden op nr 7 en 13 zijn elkaars spiegelbeelden. Iets verderop staat het voormalige Prinsestheater. Het gebouw begon als een buurtbioscoo werd later een koninkrijkszaal voor Jehovagetuigen en daarna weer een theater.

Delfshaven

Tramhalte lijn 4

Tramhalte lijn 8 (Spanjaardstraat)

 

 

 

Wandeling A - deel 4
Vorige Overzicht Volgende

© Eddy le Couvreur, 1999-2013

laatst bijgewerkt: 6-12-2019