De Stijl

De Stijl is de naam van een tijdschrift, in 1917 door Theo van Doesburg in Leiden opgericht, dat de spreekbuis wilde zijn van een groepering van schilders, architecten, beeldhouwers en schrijvers. Tot de oprichting hebben bijgedragen de schilders Piet Mondriaan en Vilmos Huszar, de architect J.J.P. Oud en de schrijver A. Kok, terwijl reeds in 1917 aan het tijdschrift en het gemeenschappelijk werk deelnamen de schilders Bart van der Leck en Gino Severini, de architecten Jan Wils en Robert van 't Hoff en de beeldhouwer Georges Vantongerloo. LaterCafé de Unie, JJP Oud traden de architect Gerrit Rietveld, de schilders Hans Richter en El Lissitzky, de architecten Cornelis van Eesteren en F. Kiesler, de architecte G. Schröder-Schräder, de schilders César Domela en Friedrich Vordemberge-Gildewart en de beeldhouwer Constantin Brancusi, terwijl Th. van Doesburg sinds 1920 onder één en later twee pseudoniemen gedichten en proza in het tijdschrift publiceerde.
De beginselen die deze kunstenaars van zo uiteenlopende herkomst en verschillend karakter samenbonden, kunnen in het kort als volgt worden omschreven: de volstrekte abstractie – dwz. de uitbanning van elke referentie tot welk onderdeel van de waarneembare werkelijkheid dan ook – en de beperking van de beeldende taalmiddelen tot de elementaire gegevens – dwz. de rechte lijn en de rechte hoek (dus de verticale en de horizontale lijn), alsmede de drie primaire kleuren – rood, geel en blauw – en de drie primaire niet-kleuren: zwart, grijs en wit. Met deze beperking van hun beeldende vocabulaire en met verwijdering van elke referentie naar de zichtbare werkelijkheid trachtten de kunstenaars een universele ziening van de werkelijkheid uit te beelden, die bij voorbaat elke beperking uitsloot, zowel door het toevallige karakter van het uitgebeelde onderwerp alsook door het willekeurige individuele temperament van de kunstenaar. Hun eerste manifest, verschenen in 1918, formuleert deze gedachte: Er is een oud en een nieuw tijdsbewustzijn. Het oude richt zich op het individueele. Het nieuwe richt zich op het universeele. De strijd van het individueele tegen het universeele openbaart zich, zowel in den wereldkamp als in de kunst van onzen tijd. De oorlog destructiveert de oude wereld met haar inhoud: de individueele overheersing op elk gebied. De nieuwe kunst heeft naar voren gebracht hetgeen het nieuwe tijdsbewustzijn inhoudt: evenwichtige verhouding van het universeele en het individueele (De Stijl, II, blz. 2).

In de architectuur werd Ouds project voor een fabriek in Purmerend (1918),het eerste resultaat van de nieuwe stijl in de architectuur, met Rietvelds gelijktijdige leunstoel, spoedig gevolgd door Ouds woningbouw in Rotterdam; na de experimDe Kiefhoek (Oud), 1925-30enten in ruimtelijke vormgeving, door Van Doesburg, Van Eesteren en Rietveld gezamenlijk ondernomen (1923), ontstond Rietvelds Schröder-huis in Utrecht, Van Eesterens ontwerp voor een huis aan de rivier en vóór 1928 zowel Van Doesburgs binnenarchitectuur voor restaurant L'Aubette in Straatsburg als Ouds wijk ‘Kiefhoek’ in Rotterdam. Van Eesteren heeft later de beginselen van De Stijl tot basis van het nieuwe stadsontwerp gemaakt in zijn uitbreidingsplan voor Amsterdam-West.
Naast de wijken Kiefhoek en het Witte Dorp, realiseerde Oud in Rotterdam ook Café de Unie aan de Mauritsweg, met de directiekeet voor het Witte Dorp de meest duidelijke Stijl bouwerken van zijn hand in Rotterdam.

Terug