Lotte Stam-Beese
Kleinpolder is de eerste na-oorlogse woonwijk die wordt gebouwd. De modernistische architecte en stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese ontwerpt voor de wijk woonblokken van maximaal vier lagen in strokenbouw. Een deel van de woningen is inmiddels grondig gerenoveerd. Stam-Beese is een exponent van de wijkgedachte die de modernistische stedenbouwers na de oorlog uitdroegen. In Rotterdam kreeg zij de gelegenheid haar ideeën in Kleinpolder, maar later veel grootschaliger in Pendrecht, gestalte te geven. De wijkgedachte was volgens hen de bouwsteen om het gemeenschapsgevoel van de stad vorm te geven. Op het niveau van de stad kon dat niet. Het dagelijks leven (wonen, boodschappen, school, werk, cultuur) hoorde zich af te kunnen spelen in de wijk. Slechts voor grote aankopen of deelname aan culturele activiteiten moest men incidenteel de wijk verlaten en een bezoek aan het stadscentrum brengen.
In
de
architectuur zijn de kenmerken van het nieuwe bouwen herkenbaar: veel
gebruik van beton, glas en staal. Zonlicht toetreding is belangrijk en
bepaalt de orientatie van de gebouwen. Trapportieken zijn zichtbaar
aan de gevel, bergingen liggen op de begane grond. De ruimte tussen de
woonblokken is gereserveerd voor groen als een gemeenschappelijke
tuin. Wonen en verkeer zijn gescheiden. Er is op grote schaal
geëperimenteerd met pref-fab bouwelementen. Omdat de nadruk eenzijdig
lag op de aantallen woningen was de gemiddelde woning bescheiden van
opzet. De gemiddelde oppervlakte was 53 vierkante meter.
Lotte Stam-Beese was de voormalige echtgenote van de
Nederlandse modernistische architect Mart Stam en was in 1947 in
dienst van de gemeente getreden als stedenbouwkundige. Volgens
Stam-Beese zou de wijkgedachte in Rotterdam gemakkelijk wortel
schieten, omdat ze de stad zag als een open structuur met min of meer
zelfstandige delen, die in de loop der tijd waren geannexeerd. Juist
in een stad met grootschalige scheepvaart en havenarbeid zou behoefte
hebben aan de intimiteit die de buurt en de wijk konden bieden.De
structuur van Kleinpolder was gebaseerd op deze wijkgedachte. Woningen
vormden een buurt, buurten een wijk en wijken een stad. Op dezelfde
manier probeerde Stam-Beese de wegen te ordenen. Van paden bij de
woning tot buurtstraten, doorgaande wegen in de wijk en snelwegen.
Deze ordening van de verschillende verkeersstromen zou in de jaren ‘60
op grotere schaal toegepast worden, onder andere in Lelystad en de
Bijlmermeer.
Het gedachtengoed van Stam-Beese had hoge verwachtingen van de gemeenschapszin die haar ontwerpen zouden bewerkstelligen. Maar helemaal gerust op het resultaat was men kennelijk niet. Met name in Pendrecht werd een strenge selectie toegepast op de bewoners die zich in de modelwijken mochten vestigen. Uiteindelijk leverde de modernistische stedenbouw functionele maar saaie woonwijken op en een steriel stadscentrum. Hoe kwetsbaar de voor het functioneren van deze wijken noodzakelijke gemeenschapszin was bleek toen de oorspronkelijke bewoners de kleine en kwalitatief matige woningen verlieten, de selectiemechanismen als te betuttelend werden afgeschaft en nieuwe, sociaal-economisch zwakke bewoners af kwamen op de woningen met lage huren. Verloedering en verpaupering was het lot van veel van deze buurten. Dit wordt nu met veel moeite weer terug gedraaid door woningverbetering, sloop en diversificatie van het woningaanbod.
Ook opgeleverd in 1955:
Bijkantoor Nederlansche Bank | A. van Roode |
Tearom Ruteck | Cornelis Elffers |
Citrusveiling | H.A. Maaskant |
Bioscoop Thalia | J. Hendriks, W. van der Sluys, L.A. van den Bosch |
Synagoge | J.H. van Duijn |
Woningbouw Goereesestraat | Van den Broek en Bakema |
Het Vrije Volk | J.J.M. Vegter |
Andere projecten van Lotte Stam-Beese:
In Rotterdam:
Woningbouw Pendrecht, 1953
Elders:
Montesorischool, Amsterdam 1935
Drive-in woning Van Dijckstraat, Amsterdam, 1937