100 jaar architectuur in Rotterdam
1951: Groothandelsgebouw
Maaskant, Van Tijen
 

Tijdens de 2e wereldoorlog was er in Rotterdam veel - meer dan 380.000m² -  bedrijfsruimte verloren gegaan In de naoorlogse jaren, toen de bedrijvigheid weer toe ging nemen, was er met name onder middelgrote handelsbedrijven een enorm tekort aan kantoor- en handelsruimte. In Amerika was het verschijnsel bedrijfsverzamelgebouw al enige decennia ingeburgerd. In Europa en zeker in Nederland was dit nog een relatief nieuw verschijnsel. Het Atlantic gebouw aan het Westplein (Buskens, 1930), was Nederland's eerste in zijn soort. Door de goede ervaringen met de noodwinkelcentra ontstond het idee om met verzamelgebouwen het capaciteitsprobleem op te lossen. Winkels en bedrijven delen een gebouw en dus ook faciliteiten. Ze krijgen daardoor een betere uitstraling en betere voorzieningen (gemeenschappelijk gebruik van vergaderruimtes, kantines, entree, liften en trappen) voor een lagere prijs. Bovendien is de bedrijfsruimte flexibel. Voor veel ondernemers was een eigen nieuw gebouw ook onbetaalbaar. In 1944 kwam ondernemer Frits Pot met het idee van een verzamelgebouw voor grossiers, een ‘grossiersbijenkorf’, in de buurt van het Groenendaal. W.F. Lichtenauer van de Kamer van Koophandel en Kees van der Leeuw (directeur Van Nellefabriek) steunden het idee. Kort na de oorlog werden de plannen concreet en werd de opdracht aan architectenbureau Van Tijen en Maaskant gegeven. Al in 1939 hadden zij voor de Goudsesingel een studie gedaan naar een bedrijfsverzamelgebouw op de plek van een te saneren krottenwijk.

Het Groothandelsgebouw werd een bedrijfsverzamelgebouw gericht op groothandelsbedrijven, die hier hun kantoren en showrooms konden vestigen. Aan de buitenkant is  de omvang van de individuele bedrijven niet te af te lezen. Binnen de duidelijk zichtbare betonnen skeletstruktuur is gevarieerd met de invulling van ramen en kozijnen. De trapportalen zijn aan de buitenzijde geplaatst en onderbreken het ritme van kantoorgevels. Bijzonder is dat de huurders op drie niveaus via de drie binnenhoven met (vracht)auto's van bereikbaar zijn: zowel kelder, begane grond als eerste etage zijn voorzien van expeditiestraten, die 1,5 km lang dwars door het gebouw heen lopen. Ook de ruime parkeergarage, die ruimte bood aan 220 auto's was vooruitstrevend. In heel Rotterdam reden er destijds maar 150 auto's rond! Op het dak is een dakterras, waar de werknemers in hun pauze van het panorama op Rotterdam kunnen genieten. Aan de zijde van het stationsplein is op het dak een bioscoopzaal gebouwd. Tijdens de pauze in de voorstelling kon het scherm worden opgehaald en kregen de bezoekers een uitzicht op de stad geboden. Inmiddels doet de bioscoop dienst als congreszaal. Het gebouw gigantisch van afmetingen: 220 meter lang, 85 meter breed en 43 meter hoog. Het bedrijfsoppervlak beslaat meer dan 110.000m² - twee keer zoveel als het 150m hoge complex Delftse Poort van overbuurman Nationale Nederlanden! Het gebouw is een symbool voor de wederopbouw van Nederland en vooral van Rotterdam. Het staat sinds 1991 op de gemeentelijke monumentenlijst. Omdat gebouw door vele verbouwingen en onzorgvuldig onderhoud veel van zijn karakteristieke kenmerken had verloren is het tussen 2001 en 2005 door Van Stigt weer in oude luister gerestaureerd, waarbij de bedrijfsruimten zijn aangepast aan de moderne tijd.

Ook het dakterras, dat in de loop der tijd was volgezet met technische installaties is weer toegankelijk gemaakt voor de medewerkers en ingericht met pergola's, zitbanken en bloemperken. Met de aanplant van sedumplanten is het meteen het grootste groene dak van de stad met een goede isolerende werking en een grote capaciteit voor het opvangen en vasthouden van regenwater. Ook zijn hier het terras en de dakbar van brasserie Engels gevestigd.

De markante Rotterdamse architect Maaskant (1907-77) kan tot de modernisten worden gerekend, die de naoorlogse architectuur in Rotterdam domineerden. Maaskant vaart binnen die stroming een onafhankelijke koers. Hij liet zich mede inspireren door de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright (1857-1957). Maaskant hield van grootschalige, dominerende gebouwen en liet in de exterieure vormgeving de (betonnen) bouwstructuur nadrukkelijk zien. Maaskant was een van de weinige architecten die de industrie en haar fabrieken als een architectonisch opgave zag. Zijn toewijding aan de vormgeving van industriegebouwen zorgde ervoor dat hij, met name in Rotterdam en in Brabant, vele fabrieken en bedrijfsverzamelgebouwen heeft ontworpen 1950-1975. Daarna nam de belangstelling voor zijn stijl af.


 Ook opgeleverd in 1951:

Bedrijfsgebouw Van Rossem Boezemsingel 35-38 B. Hooykaas Bzn
Industriegebouw Goudsesingel H.A. Maaskant
Woningbouw Kop Noordereiland H.P.J. de Vries
Eigen woning J. Boks
Zuiderpark J. Hanekroot
Kantoor Maasbode Boothlaan 18 J. Margry / A. Jacobs
Woonhuis Pannekoekstraat 46-48 J.C. Meischke
Warenhuis Ter Meulen/Wassen/Van Vorst Van den Broek en Bakema


Andere projecten van Maaskant:

In Rotterdam:

Plaslaanflat 1938
Citrusveiling 1955
Lijnbaanflat 1956
Euromast 1960
Kantoorgebouw Müller Thomsen 1961
Verzamelgebouw 1961
Hilton 1964
Weenagebouw 1968
Technikon 1970
Adriaan Volkerhuis 1973

Elders:

Luchtvaart Laboratorium

Amsterdam

1938-41

Pier van Scheveningen

Den Haag

1961

Tomado huis

Dordrecht

1962

Sportcentrum KNVB

Zeist

1965

Johnson Wax kantoor

Mijdrecht

1966

Provinciehuis

's Hertogenbosch

1971

Rivierstaete, kantoorgebouw Amsterdam 1974

 

100 jaar Architectuur- overzicht
terug
verder