100 jaar architectuur in Rotterdam

1947: Zuidpleinflat

Wim van Tijen

Met de Zuidpleinflat borduurt Wim van Tijen voort op het type woongebouw dat hij met de Bergpolderflat (1934) en de Plaslaanflat (1938) had ontwikkeld. Gaandeweg kwam hij wel tot innovaties. Het stalen skelet van de Bergpolderflat, werd wegens gehorigheid vervangen door een betonnenskelet. Ook kwam Van Tijen erachter dat dit type flatgebouw niet haalbaar was voor volkshuisvesting, zodat de Plaslaanflat mikte op de hogere middenklasse. Ten tijde van de Zuidpleinflat had Van Tijen de conclusie getrokken dat hoge flatgebouwen niet geschikt waren voor gezinnen met kinderen. De Zuidpleinflat werd ontworpen voor alleenstaanden en kinderloze paren. Behalve Van Tijen tekenden Maaskant, Bakema, Groosman en Rietveld aan het expressief vormgegeven gebouw.

Van Tijen kreeg al in 1940 de opdracht voor het ontwerp van de Zuidpleinflat. In het uitbreidingsplan van de toenmalige stadsarchitect Witteveen waren vijf flatgebouwen geprojecteerd aan de zuidkant van het Zuidplein. In 1941 werd, kort na de aanbesteding, door de Duitse bezetter een bouwstop afgekondigd en werd de voorbereidingen gestaakt. 

Door meer verschillende woningtypen in het flatgebouw onder te brengen streefde Van Tijen een gevarieerder gevelbeeld na dan bij de Bergpolderflat of Plaslaanflat. Na de oorlog werd het plan voor de flat weer uit de la gehaald en aangepast. De locatie was 250 meter opgeschoven en de orientatie was veranderd. Ook de woningvariatie was teruggebracht tot 2 typen met respectievelijk 2 en 3 kamers. De tweekamerwoningen hebben een balkon over de volle breedte van de woning, de driekamerwoningen een loggia. In de gevels is de verdeling van de woningen zichtbaar: 2-1-2-1-2. 

De vormgeving is veel expressiever dan bij de voorgaande flats van Van Tijen. Het betonskelet is gevuld met bakstenen muren en de gallerijhekjes, de entrees, de balkons en de dakopbouw hebben veel decoratieve elementen. Van Tijen probeerde in die tijd als één van de weinige Nieuwe Bouwers de tegenstelling met de traditionalisten van de Delftsche School te overbruggen. Eigenlijk was dat vergeefse moeite, omdat de religieus geïnspireerde tradionalisten, onder leiding van Granpré Molière, principiële bezwaren tegen het functionalisme van het Nieuwe Bouwen hadden.

Boven op het gebouw werden enigszins terugliggend 14 logeerkamers gebouwd. Door de woningnood werden deze aanvankelijk als zelfstandige woningen voor verpleegsters in gebruik genomen. Op de begane grond van het flatgebouw zijn de bergingen en was- en drooglokalen. Op het maaiveld bevind zich - net als bij de andere Van Tijenflats - een laagbouw gedeelte dat aansluit bij het straatbeeld van de Pleinweg en de Mijnsherenlaan met daarin winkels en een café-restaurant. Deze omsluiten een collectieve tuin.


Ook opgeleverd in 1947:

Societeit Huesca (vm medicijnenfabriek) M.C.A. Meischke
Industriegebouw Oostzeedijk W. van Tijen, H.A. Maaskant


Andere projecten van Wim van Tijen

In Rotterdam:

Parklaanflat W. van Tijen 1933
Bergpolderflat W. van Tijen 1934
Clubgebouw Kralingsche Zeilvereniging W. van Tijen 1936
Dubbel woonhuis Essenlaan W. van Tijen 1936
Manege, Woonhuis W. van Tijen 1937
Woonhuis Oudorpweg W. van Tijen 1937
Plaslaanflat W. van Tijen 1938
Woningbouw Zuidwijk W. van Tijen 1958
Zuidpleinflat W. van Tijen, E. Groosman 1947
Industriegebouw Oostzeedijk W. van Tijen, H.A. Maaskant 1947

Elders:

Montesorischool Amsterdam 1935
Drive-in woningen Anthony van Dijckstraat Amsterdam 1937
Luchtvaarlaboratorium  Amsterdam 1941
De Dreijenborch Wageningen 1961
Campus TU Twente Drienerlo 1964
Hoofdgebouw TU Twente Drienerlo 1964
Studentenhuisvesting Drienerlo 1964
100 jaar Architectuur- overzicht
terug
verder