Post Modernisme en Supermodernisme |
Post-Modernisme Het postmodernisme, dat vooral in Amerika veel navolging vindt, is lange tijd aan Nederland voorbij gegaan. Het postmodernisme citeert vooral uit de stijlen die voorafgingen aan het modernisme - een soort eclecticisme. Er worden allerlei ornamenten, kleuren en frivoliteiten toegepast. Kortom alles waar de modernisten wars van waren. Voorzover er in Nederland uit het verleden wordt geciteerd, dan is het toch vooral uit het Nieuwe Bouwen: neo-modernisme. Een uitzondering is Sjoerd Soeters wiens Circustheater in Zandvoort uitblinkt in uitbundigheid. Recent heeft Sjoerd Soeters een nieuwe mega bioscoop ontworpen: Pathé De Kuip (naast het Feyenoord station). Sinds het begin van de negentiger jaren komt
een nieuwe stroming op die eigenlijk nog geen naam heeft gekregen. Het
Nederlands Architectuurinstituut probeert het met supermodernisme te duiden.
Deze periode wordt gekenmerkt door een sterke globalisering. Overal ter wereld
tref dezelfde kenmerken aan. Afstand en plaats zijn minder van belang. Ook de
gebouwen nemen afstand van de functie die ze vervullen. Veel bouwerken hadden
net zo goed voor iets anders gebruikt kunnen worden. Er is een grote eenvoud in
vorm en geringe afwisseling in kleuren en materiaal. Het vele glas benadrukt de
neutraliteit van de architectuuur. In tegenstelling tot de eenvoudige
buitenkant zijn de interieuren vaak complex. Vloeiende ruimtes en hellende
vlakken. Voorbeelden in Rotterdam: Kunsthal (Rem Koolhaas, OMA) en Pathé Schouwburgplein (Van Velsen)
|